Kapotgaan (to break down) conjugation

Dutch
19 examples

Conjugation of kapotgaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ga kapot
I break down
gaat kapot
you break down
gaat kapot
he/she/it breaks down
gaan kapot
we break down
gaan kapot
you all break down
gaan kapot
they break down
Present perfect tense
ben kapotgegaan
I have broken down
bent kapotgegaan
you have broken down
is kapotgegaan
he/she/it has broken down
zijn kapotgegaan
we have broken down
zijn kapotgegaan
you all have broken down
zijn kapotgegaan
they have broken down
Past tense
ging kapot
I broke down
ging kapot
you broke down
ging kapot
he/she/it broke down
gingen kapot
we broke down
gingen kapot
you all broke down
gingen kapot
they broke down
Future tense
zal kapotgaan
I will break down
zult kapotgaan
you will break down
zal kapotgaan
he/she/it will break down
zullen kapotgaan
we will break down
zullen kapotgaan
you all will break down
zullen kapotgaan
they will break down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kapotgaan
I would break down
zou kapotgaan
you would break down
zou kapotgaan
he/she/it would break down
zouden kapotgaan
we would break down
zouden kapotgaan
you all would break down
zouden kapotgaan
they would break down
Subjunctive mood
ga kapot
I break down
ga kapot
you break down
ga kapot
he/she/it break down
ga kapot
we break down
ga kapot
you all break down
ga kapot
they break down
Past perfect tense
was kapotgegaan
I had broken down
was kapotgegaan
you had broken down
was kapotgegaan
he/she/it had broken down
waren kapotgegaan
we had broken down
waren kapotgegaan
you all had broken down
waren kapotgegaan
they had broken down
Future perf.
zal kapotgegaan zijn
I will have broken down
zal kapotgegaan zijn
you will have broken down
zal kapotgegaan zijn
he/she/it will have broken down
zullen kapotgegaan zijn
we will have broken down
zullen kapotgegaan zijn
you all will have broken down
zullen kapotgegaan zijn
they will have broken down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou kapotgegaan zijn
I would have broken down
zou kapotgegaan zijn
you would have broken down
zou kapotgegaan zijn
he/she/it would have broken down
zouden kapotgegaan zijn
we would have broken down
zouden kapotgegaan zijn
you all would have broken down
zouden kapotgegaan zijn
they would have broken down
Present bijzin tense
kapotga
I break down
kapotgaat
you break down
kapotgaat
he/she/it breaks down
kapotgaan
we break down
kapotgaan
you all break down
kapotgaan
they break down
Past bijzin tense
kapotging
I broke down
kapotging
you broke down
kapotging
he/she/it broke down
kapotgingen
we broke down
kapotgingen
you all broke down
kapotgingen
they broke down
Future bijzin tense
zal kapotgaan
I will break down
zult kapotgaan
you will break down
zal kapotgaan
he/she/it will break down
zullen kapotgaan
we will break down
zullen kapotgaan
you all will break down
zullen kapotgaan
they will break down
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou kapotgaan
I would break down
zou kapotgaan
you would break down
zou kapotgaan
he/she/it would break down
zouden kapotgaan
we would break down
zouden kapotgaan
you all would break down
zouden kapotgaan
they would break down
Subjunctive bijzin mood
kapotga
I break down
kapotga
you break down
kapotga
he/she/it break down
kapotga
we break down
kapotga
you all break down
kapotga
they break down
Du
Ihr
Imperative mood
ga kapot
break down
gaat kapot
break down

Examples of kapotgaan

Example in DutchTranslation in English
Als ze kapotgaan kun je me thuis bellen, zelfs als ik TV kijk.If they break down, you can call me at home, even if i'm watching TV.
De nieuwe cellen zouden nooit kapotgaan.The new tissue would never break down, never deteriorate.
Het koffieapparaat gaat kapot... een toerist zegt dat het hoertje echt 18 was... en Evelyn komt langs.The coffee machine's going to break down; some tourist is going to swear the hooker was over 18; and evelyn's going to show up.
Die oude liften... ze gaan kapot, storten neer.These old elevators, they break down, they fall down.
Je attracties gaan kapot.Well, your rides are gonna break down every now and then.
Onze lichamen gaan kapot.Our bodies break down.
Treinen gaan kapot en ontsporen zo vaak, en dit is de meest vredige stad in heel Frankrijk.Trains... break down and derail all the time, and this is the most pacified town in all of France.
Dit ding is nooit kapotgegaan.This thing has never, ever broken down. Mm-hm?
Onze bus is kapotgegaan.Our bus has broken down.
- Onze auto ging kapot.- Our car broke down.
Auto ging kapot precies hier, nietwaar?Car broke down just over there, right?
De auto ging kapot en ze heeft de rest gelift.Car broke down. She hitched the rest of the way.
De auto ging kapot.Car broke down.
Als al het materiaal kapotgaat en ze de paarden er bijhalen.And when all the machines break down and they call up the horses,
Celeste Kane zegt dat haar auto kapotging... en een motorbende haar aanviel.Celeste Kane's statement says her car broke down... and she was accosted by the motorcycle gang.
En toen mijn computer kapotging belde we een extern IT-bedrijf... omdat het al na 03.00 uur was.And then my computer broke down, so we called our after hours I. T. company, because it was, like, 3:00 in the morning.
Het spijt me dat m'n schip kapotging en dat u hierin betrokken raakte.I'm sorry my ship broke down. I'm sorry you're involved.
Ik heb moeten roeien, omdat de motor kapotging.I had to row because our motor broke down.
Omdat hij kapotging toen ik terugkwam van m'n date.Because it broke down on my way home from the date.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'break down':

None found.
Learning languages?