Kantwerken (to lace work) conjugation

Dutch

Conjugation of kantwerken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kantwerk
I lace work
kantwerkt
you lace work
kantwerkt
he/she/it laces work
kantwerken
we lace work
kantwerken
you all lace work
kantwerken
they lace work
Present perfect tense
heb gekantwerkt
I have laced work
hebt gekantwerkt
you have laced work
heeft gekantwerkt
he/she/it has laced work
hebben gekantwerkt
we have laced work
hebben gekantwerkt
you all have laced work
hebben gekantwerkt
they have laced work
Past tense
kantwerkte
I laced work
kantwerkte
you laced work
kantwerkte
he/she/it laced work
kantwerkten
we laced work
kantwerkten
you all laced work
kantwerkten
they laced work
Future tense
zal kantwerken
I will lace work
zult kantwerken
you will lace work
zal kantwerken
he/she/it will lace work
zullen kantwerken
we will lace work
zullen kantwerken
you all will lace work
zullen kantwerken
they will lace work
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kantwerken
I would lace work
zou kantwerken
you would lace work
zou kantwerken
he/she/it would lace work
zouden kantwerken
we would lace work
zouden kantwerken
you all would lace work
zouden kantwerken
they would lace work
Subjunctive mood
kantwerke
I lace work
kantwerke
you lace work
kantwerke
he/she/it lace work
kantwerke
we lace work
kantwerke
you all lace work
kantwerke
they lace work
Past perfect tense
had gekantwerkt
I had laced work
had gekantwerkt
you had laced work
had gekantwerkt
he/she/it had laced work
hadden gekantwerkt
we had laced work
hadden gekantwerkt
you all had laced work
hadden gekantwerkt
they had laced work
Future perf.
zal gekantwerkt hebben
I will have laced work
zal gekantwerkt hebben
you will have laced work
zal gekantwerkt hebben
he/she/it will have laced work
zullen gekantwerkt hebben
we will have laced work
zullen gekantwerkt hebben
you all will have laced work
zullen gekantwerkt hebben
they will have laced work
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekantwerkt hebben
I would have laced work
zou gekantwerkt hebben
you would have laced work
zou gekantwerkt hebben
he/she/it would have laced work
zouden gekantwerkt hebben
we would have laced work
zouden gekantwerkt hebben
you all would have laced work
zouden gekantwerkt hebben
they would have laced work
Du
Ihr
Imperative mood
kantwerk
lace work
kantwerkt
lace work

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

jollen
do
kaarden
card
kaken
cackle
kalken
plaster
kalligraferen
do
kandelaren
do
kanen
do
kantrechten
do
kapen
hijack
kazerneren
barrack

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lace work':

None found.
Learning languages?