Kanonneren (to cannon) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of kanonneren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kanonneer
I cannon
kanonneert
you cannon
kanonneert
he/she/it cannons
kanonneren
we cannon
kanonneren
you all cannon
kanonneren
they cannon
Present perfect tense
heb gekanonneerd
I have cannoned
hebt gekanonneerd
you have cannoned
heeft gekanonneerd
he/she/it has cannoned
hebben gekanonneerd
we have cannoned
hebben gekanonneerd
you all have cannoned
hebben gekanonneerd
they have cannoned
Past tense
kanonneerde
I cannoned
kanonneerde
you cannoned
kanonneerde
he/she/it cannoned
kanonneerden
we cannoned
kanonneerden
you all cannoned
kanonneerden
they cannoned
Future tense
zal kanonneren
I will cannon
zult kanonneren
you will cannon
zal kanonneren
he/she/it will cannon
zullen kanonneren
we will cannon
zullen kanonneren
you all will cannon
zullen kanonneren
they will cannon
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kanonneren
I would cannon
zou kanonneren
you would cannon
zou kanonneren
he/she/it would cannon
zouden kanonneren
we would cannon
zouden kanonneren
you all would cannon
zouden kanonneren
they would cannon
Subjunctive mood
kanonnere
I cannon
kanonnere
you cannon
kanonnere
he/she/it cannon
kanonnere
we cannon
kanonnere
you all cannon
kanonnere
they cannon
Past perfect tense
had gekanonneerd
I had cannoned
had gekanonneerd
you had cannoned
had gekanonneerd
he/she/it had cannoned
hadden gekanonneerd
we had cannoned
hadden gekanonneerd
you all had cannoned
hadden gekanonneerd
they had cannoned
Future perf.
zal gekanonneerd hebben
I will have cannoned
zal gekanonneerd hebben
you will have cannoned
zal gekanonneerd hebben
he/she/it will have cannoned
zullen gekanonneerd hebben
we will have cannoned
zullen gekanonneerd hebben
you all will have cannoned
zullen gekanonneerd hebben
they will have cannoned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekanonneerd hebben
I would have cannoned
zou gekanonneerd hebben
you would have cannoned
zou gekanonneerd hebben
he/she/it would have cannoned
zouden gekanonneerd hebben
we would have cannoned
zouden gekanonneerd hebben
you all would have cannoned
zouden gekanonneerd hebben
they would have cannoned
Du
Ihr
Imperative mood
kanonneer
cannon
kanonneert
cannon

Examples of kanonneren

Example in DutchTranslation in English
Ik ben de kanonneer.I'm the cannoneer.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

kantonneren
billet

Random

inzuigen
suck
kaatsen
card games
kabelen
do
kafferen
rage
kaken
cackle
kalfateren
caulk
kalibreren
caulk
kanoën
canoe
kantelen
tilt
kekkeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'cannon':

None found.
Learning languages?