Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Judassen (to do) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
judas
judast
judast
judassen
judassen
judassen
Present perfect tense
heb gejudast
hebt gejudast
heeft gejudast
hebben gejudast
hebben gejudast
hebben gejudast
Past tense
judaste
judaste
judaste
judasten
judasten
judasten
Future tense
zal judassen
zult judassen
zal judassen
zullen judassen
zullen judassen
zullen judassen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou judassen
zou judassen
zou judassen
zouden judassen
zouden judassen
zouden judassen
Subjunctive mood
judasse
judasse
judasse
judasse
judasse
judasse
Past perfect tense
had gejudast
had gejudast
had gejudast
hadden gejudast
hadden gejudast
hadden gejudast
Future perf.
zal gejudast hebben
zal gejudast hebben
zal gejudast hebben
zullen gejudast hebben
zullen gejudast hebben
zullen gejudast hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejudast hebben
zou gejudast hebben
zou gejudast hebben
zouden gejudast hebben
zouden gejudast hebben
zouden gejudast hebben
Du
Ihr
Imperative mood
judas
judast

Examples of judassen

Example in DutchTranslation in English
-lk praat niet met judassen.I don't talk to people who sell out their friends.
Laten we hopen dat deze judas het beter doet dan de laatste.Let's hope this Judas does better than the last one I paid for.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

jonassen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.