Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Jongleren (to juggle) conjugation

Dutch
19 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
jongleer
jongleert
jongleert
jongleren
jongleren
jongleren
Present perfect tense
heb gejongleerd
hebt gejongleerd
heeft gejongleerd
hebben gejongleerd
hebben gejongleerd
hebben gejongleerd
Past tense
jongleerde
jongleerde
jongleerde
jongleerden
jongleerden
jongleerden
Future tense
zal jongleren
zult jongleren
zal jongleren
zullen jongleren
zullen jongleren
zullen jongleren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou jongleren
zou jongleren
zou jongleren
zouden jongleren
zouden jongleren
zouden jongleren
Subjunctive mood
jonglere
jonglere
jonglere
jonglere
jonglere
jonglere
Past perfect tense
had gejongleerd
had gejongleerd
had gejongleerd
hadden gejongleerd
hadden gejongleerd
hadden gejongleerd
Future perf.
zal gejongleerd hebben
zal gejongleerd hebben
zal gejongleerd hebben
zullen gejongleerd hebben
zullen gejongleerd hebben
zullen gejongleerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gejongleerd hebben
zou gejongleerd hebben
zou gejongleerd hebben
zouden gejongleerd hebben
zouden gejongleerd hebben
zouden gejongleerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
jongleer
jongleert

Examples of jongleren

Example in DutchTranslation in English
- Heb je geen paard dat kan tellen? Of een schaap dat kan jongleren?I mean, you wouldn't happen to have, you know, a horse that counts or a sheep that juggles?
- Hij kan jongleren.He's the one who can juggle.
- Ja. En ik kan jongleren.And I can juggle.
Als we terugkomen in de wereld leer ik je hoe je moet jongleren.When we get back to the world, I'm gonna finally teach you how to juggle.
Bambino, wil je met de bananen jongleren?Hey, bambino, you want to juggle with the bananas?
Helena jongleer, Helena verkoop popcorn, Helena lach voor de mensen."Helena, juggle, Helena, sell the popcorn, Helena, smile for the punters."
Hoe jongleer je met een vriendin, een zoon met mannen zoals ik?Like, how do you juggle a girlfriend and a son with guys like me?
Hoe jongleer jij tussen school en de zusterverplichtingen?How do you juggle school and your sority stuff?
Ik jongleer nooit met katten onder m'n voeten.I don't usually juggle with cats under my feet.
- Mijn vriendin Iris, ze jongleert op de Rehoboth Boardwalk tijdens de weekends. Met kettingzagen en vuur.My friend Iris, she juggles on the Rehoboth Boardwalk on the weekends.
Als hij een ei vindt, brengt hij het naar de dichtstbijzinde steen... jongleert het in positie, kijkt eens snel rond, en schiet.When he finds an egg, he hikes it to the nearest rock juggles it into position, takes a quick sighting, and shoots.
Als jullie het niet eens worden, bestaat de voorstelling uit twee liedjes, een dame die jongleert en tot ziens.But if you can't get along, I will take it back and the pageant will be two carols, the lady who juggles, and good night.
Echt niet, je weet wat er gebeurt als je jongleert met bananen.No way. You know what you get if you juggle the bananas.
En als je het hem vraagt, jongleert hij en vertelt hij verbazende verhalen.And if you ask, he juggles and tells you amazing stories.
Heb je gejongleerd?You juggled?
Ik heb gejongleerd in de show.I juggled at Amateur Night.
Ik heb zelfs gejongleerd.I mean, I juggled.
met vuur gejongleerd in het Castro district.juggled fire in the Castro district.
Het was geen heel circus... maar ik jongleerde enz.It wasn't a whole circus. But I juggled and stuff.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'juggle':

None found.