Inzijpelen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of inzijpelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zijpel in
I do
zijpelt in
you do
zijpelt in
he/she/it does
zijpelen in
we do
zijpelen in
you all do
zijpelen in
they do
Present perfect tense
ben ingezijpeld
I have done
bent ingezijpeld
you have done
is ingezijpeld
he/she/it has done
zijn ingezijpeld
we have done
zijn ingezijpeld
you all have done
zijn ingezijpeld
they have done
Past tense
zijpelde in
I did
zijpelde in
you did
zijpelde in
he/she/it did
zijpelden in
we did
zijpelden in
you all did
zijpelden in
they did
Future tense
zal inzijpelen
I will do
zult inzijpelen
you will do
zal inzijpelen
he/she/it will do
zullen inzijpelen
we will do
zullen inzijpelen
you all will do
zullen inzijpelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inzijpelen
I would do
zou inzijpelen
you would do
zou inzijpelen
he/she/it would do
zouden inzijpelen
we would do
zouden inzijpelen
you all would do
zouden inzijpelen
they would do
Subjunctive mood
zijpele in
I do
zijpele in
you do
zijpele in
he/she/it do
zijpele in
we do
zijpele in
you all do
zijpele in
they do
Past perfect tense
was ingezijpeld
I had done
was ingezijpeld
you had done
was ingezijpeld
he/she/it had done
waren ingezijpeld
we had done
waren ingezijpeld
you all had done
waren ingezijpeld
they had done
Future perf.
zal ingezijpeld zijn
I will have done
zal ingezijpeld zijn
you will have done
zal ingezijpeld zijn
he/she/it will have done
zullen ingezijpeld zijn
we will have done
zullen ingezijpeld zijn
you all will have done
zullen ingezijpeld zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingezijpeld zijn
I would have done
zou ingezijpeld zijn
you would have done
zou ingezijpeld zijn
he/she/it would have done
zouden ingezijpeld zijn
we would have done
zouden ingezijpeld zijn
you all would have done
zouden ingezijpeld zijn
they would have done
Present bijzin tense
inzijpel
I do
inzijpelt
you do
inzijpelt
he/she/it does
inzijpelen
we do
inzijpelen
you all do
inzijpelen
they do
Past bijzin tense
inzijpelde
I did
inzijpelde
you did
inzijpelde
he/she/it did
inzijpelden
we did
inzijpelden
you all did
inzijpelden
they did
Future bijzin tense
zal inzijpelen
I will do
zult inzijpelen
you will do
zal inzijpelen
he/she/it will do
zullen inzijpelen
we will do
zullen inzijpelen
you all will do
zullen inzijpelen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inzijpelen
I would do
zou inzijpelen
you would do
zou inzijpelen
he/she/it would do
zouden inzijpelen
we would do
zouden inzijpelen
you all would do
zouden inzijpelen
they would do
Subjunctive bijzin mood
inzijpele
I do
inzijpele
you do
inzijpele
he/she/it do
inzijpele
we do
inzijpele
you all do
inzijpele
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zijpel in
do
zijpelt in
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

insijpelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

instromen
do
interrogeren
punctuate
inweken
soak
inwerken
affect
inwijden
do
inwonen
exchange
inzien
have a look at
inzinken
sink
jeuzelen
do
jijen
do containers

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?