Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Interrumperen (to interrupt) conjugation

Dutch
11 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
interrumpeer
interrumpeert
interrumpeert
interrumperen
interrumperen
interrumperen
Present perfect tense
heb geïnterrumpeerd
hebt geïnterrumpeerd
heeft geïnterrumpeerd
hebben geïnterrumpeerd
hebben geïnterrumpeerd
hebben geïnterrumpeerd
Past tense
interrumpeerde
interrumpeerde
interrumpeerde
interrumpeerden
interrumpeerden
interrumpeerden
Future tense
zal interrumperen
zult interrumperen
zal interrumperen
zullen interrumperen
zullen interrumperen
zullen interrumperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou interrumperen
zou interrumperen
zou interrumperen
zouden interrumperen
zouden interrumperen
zouden interrumperen
Subjunctive mood
interrumpere
interrumpere
interrumpere
interrumpere
interrumpere
interrumpere
Past perfect tense
had geïnterrumpeerd
had geïnterrumpeerd
had geïnterrumpeerd
hadden geïnterrumpeerd
hadden geïnterrumpeerd
hadden geïnterrumpeerd
Future perf.
zal geïnterrumpeerd hebben
zal geïnterrumpeerd hebben
zal geïnterrumpeerd hebben
zullen geïnterrumpeerd hebben
zullen geïnterrumpeerd hebben
zullen geïnterrumpeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïnterrumpeerd hebben
zou geïnterrumpeerd hebben
zou geïnterrumpeerd hebben
zouden geïnterrumpeerd hebben
zouden geïnterrumpeerd hebben
zouden geïnterrumpeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
interrumpeer
interrumpeert

Examples of interrumperen

Example in DutchTranslation in English
Blijf zitten, laat me u niet interrumperen.Sit down. Sit down. Don't let me interrupt you.
Een spreker interrumperen is iemands vrijheid inperken.To interrupt a speech is to cut freedom.
Hoe durf je ons zo te interrumperen?How dare you interrupt us like that?
U mag niet interrumperen.Don't interrupt like that!
We interrumperen.We interrupt.
Goedemiddag Frank, ik hoop dat ik niet interrumpeer.Afternoon, Frank. I hope I'm not interrupting.
Sorry dat ik interrumpeer, maar, eh, Grace, ik heb wat leeswerk gedaan, en het schijnt dat de mensen hun trouwpartij verbinden aan een thema, zoals ouderwetse glitter, of country charme.Sorry to interrupt, but, uh, Grace, I've been doing a bit of reading, and it seems that people tie their weddings together with a theme, like vintage glamour or country charm.
Sorry dat ik interrumpeer. Je vriendje ziet er wat onzeker uit.Hate to interrupt, Ally, but your date looks a little insecure over there.
Sorry dat ik interrumpeer.Sorry to interrupt. Did you get a chance to sign those papers?
Laat haar de antwoorden afmaken voordat u interrumpeert.However, let her complete her answers before you interrupt.
Ik moet het er maar uit opmaken. Je denkt dus dat Garak denkt dat Dukat liegt over iets wat je niet weet. En vervolgens interrumpeerde je mij om hem even weet ik wat te vertellen.So you deduced that Garak thinks Dukat is lying about something and you interrupted my conversation to confront him about whatever that might be?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inperken
constrain
inroepen
invoke
insoppen
do
instrueren
instruct
intensifiëren
intensify
interrogeren
punctuate
interveniëren
intervene
invlechten
braid
invluchten
escape into
inwaaien
blow in

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'interrupt':

None found.