Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Interageren (to interact) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
interageer
interageert
interageert
interageren
interageren
interageren
Present perfect tense
heb geïnterageerd
hebt geïnterageerd
heeft geïnterageerd
hebben geïnterageerd
hebben geïnterageerd
hebben geïnterageerd
Past tense
interageerde
interageerde
interageerde
interageerden
interageerden
interageerden
Future tense
zal interageren
zult interageren
zal interageren
zullen interageren
zullen interageren
zullen interageren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou interageren
zou interageren
zou interageren
zouden interageren
zouden interageren
zouden interageren
Subjunctive mood
interagere
interagere
interagere
interagere
interagere
interagere
Past perfect tense
had geïnterageerd
had geïnterageerd
had geïnterageerd
hadden geïnterageerd
hadden geïnterageerd
hadden geïnterageerd
Future perf.
zal geïnterageerd hebben
zal geïnterageerd hebben
zal geïnterageerd hebben
zullen geïnterageerd hebben
zullen geïnterageerd hebben
zullen geïnterageerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïnterageerd hebben
zou geïnterageerd hebben
zou geïnterageerd hebben
zouden geïnterageerd hebben
zouden geïnterageerd hebben
zouden geïnterageerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
interageer
interageert

Examples of interageren

Example in DutchTranslation in English
In feite...als er een manier voor mij was om te interageren met Destiny's echte systemen, dan konden we zelfs nog meer tijd samen doorbrengen.In fact... If there was a way for me to interact with Destiny's real systems... We could spend even more time together.
In mijn tijdlijn kan ik interageren met het toestel, maar omdat ik hier niet hoor te bestaan, wilde het niet op mij reageren.In my timeline, I can interact with the machine, but since I'm not supposed to exist here, it wouldn't respond to me.
Wat? Mag je niet met de kunst interageren?What, you're not allowed to interact with the art?
Ze interageren met mensen.They interact well with humans.
Het Higgsveld interageert sterker bij dichte, zware objecten dan bij lichte.The higgs field interacts more strongly with dense, heavy objects than light ones.
Je interageert. Wat?You interact.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'interact':

None found.