Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Innestelen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
nestel in
nestelt in
nestelt in
nestelen in
nestelen in
nestelen in
Present perfect tense
heb ingenesteld
hebt ingenesteld
heeft ingenesteld
hebben ingenesteld
hebben ingenesteld
hebben ingenesteld
Past tense
nestelde in
nestelde in
nestelde in
nestelden in
nestelden in
nestelden in
Future tense
zal innestelen
zult innestelen
zal innestelen
zullen innestelen
zullen innestelen
zullen innestelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou innestelen
zou innestelen
zou innestelen
zouden innestelen
zouden innestelen
zouden innestelen
Subjunctive mood
nestele in
nestele in
nestele in
nestele in
nestele in
nestele in
Past perfect tense
had ingenesteld
had ingenesteld
had ingenesteld
hadden ingenesteld
hadden ingenesteld
hadden ingenesteld
Future perf.
zal ingenesteld hebben
zal ingenesteld hebben
zal ingenesteld hebben
zullen ingenesteld hebben
zullen ingenesteld hebben
zullen ingenesteld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingenesteld hebben
zou ingenesteld hebben
zou ingenesteld hebben
zouden ingenesteld hebben
zouden ingenesteld hebben
zouden ingenesteld hebben
Present bijzin tense
innestel
innestelt
innestelt
innestelen
innestelen
innestelen
Past bijzin tense
innestelde
innestelde
innestelde
innestelden
innestelden
innestelden
Future bijzin tense
zal innestelen
zult innestelen
zal innestelen
zullen innestelen
zullen innestelen
zullen innestelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou innestelen
zou innestelen
zou innestelen
zouden innestelen
zouden innestelen
zouden innestelen
Subjunctive bijzin mood
innestele
innestele
innestele
innestele
innestele
innestele
Du
Ihr
Imperative mood
nestelin
nestelt in

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

indekken
hedge
ineenfrommelen
crinkle
inheien
do
inkleden
clothe
inklimmen
climb into
inloodsen
do
innaaien
sew
innen
collect
innoveren
innovate
inrukken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.