Ingrosseren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of ingrosseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ingrosseer
I do
ingrosseert
you do
ingrosseert
he/she/it does
ingrosseren
we do
ingrosseren
you all do
ingrosseren
they do
Present perfect tense
heb geïngrosseerd
I have done
hebt geïngrosseerd
you have done
heeft geïngrosseerd
he/she/it has done
hebben geïngrosseerd
we have done
hebben geïngrosseerd
you all have done
hebben geïngrosseerd
they have done
Past tense
ingrosseerde
I did
ingrosseerde
you did
ingrosseerde
he/she/it did
ingrosseerden
we did
ingrosseerden
you all did
ingrosseerden
they did
Future tense
zal ingrosseren
I will do
zult ingrosseren
you will do
zal ingrosseren
he/she/it will do
zullen ingrosseren
we will do
zullen ingrosseren
you all will do
zullen ingrosseren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ingrosseren
I would do
zou ingrosseren
you would do
zou ingrosseren
he/she/it would do
zouden ingrosseren
we would do
zouden ingrosseren
you all would do
zouden ingrosseren
they would do
Subjunctive mood
ingrossere
I do
ingrossere
you do
ingrossere
he/she/it do
ingrossere
we do
ingrossere
you all do
ingrossere
they do
Past perfect tense
had geïngrosseerd
I had done
had geïngrosseerd
you had done
had geïngrosseerd
he/she/it had done
hadden geïngrosseerd
we had done
hadden geïngrosseerd
you all had done
hadden geïngrosseerd
they had done
Future perf.
zal geïngrosseerd hebben
I will have done
zal geïngrosseerd hebben
you will have done
zal geïngrosseerd hebben
he/she/it will have done
zullen geïngrosseerd hebben
we will have done
zullen geïngrosseerd hebben
you all will have done
zullen geïngrosseerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïngrosseerd hebben
I would have done
zou geïngrosseerd hebben
you would have done
zou geïngrosseerd hebben
he/she/it would have done
zouden geïngrosseerd hebben
we would have done
zouden geïngrosseerd hebben
you all would have done
zouden geïngrosseerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
ingrosseer
do
ingrosseert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inboeten
replace
indenken
imagine
ineenvouwen
fold together
infantiliseren
infantilize
informatiseren
computerize
ingeven
do
ingroeven
do
inhaken
hook
inhuldigen
inaugurate
injagen
prop

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?