Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Influenceren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
influenceer
influenceert
influenceert
influenceren
influenceren
influenceren
Present perfect tense
heb geïnfluenceerd
hebt geïnfluenceerd
heeft geïnfluenceerd
hebben geïnfluenceerd
hebben geïnfluenceerd
hebben geïnfluenceerd
Past tense
influenceerde
influenceerde
influenceerde
influenceerden
influenceerden
influenceerden
Future tense
zal influenceren
zult influenceren
zal influenceren
zullen influenceren
zullen influenceren
zullen influenceren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou influenceren
zou influenceren
zou influenceren
zouden influenceren
zouden influenceren
zouden influenceren
Subjunctive mood
influencere
influencere
influencere
influencere
influencere
influencere
Past perfect tense
had geïnfluenceerd
had geïnfluenceerd
had geïnfluenceerd
hadden geïnfluenceerd
hadden geïnfluenceerd
hadden geïnfluenceerd
Future perf.
zal geïnfluenceerd hebben
zal geïnfluenceerd hebben
zal geïnfluenceerd hebben
zullen geïnfluenceerd hebben
zullen geïnfluenceerd hebben
zullen geïnfluenceerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïnfluenceerd hebben
zou geïnfluenceerd hebben
zou geïnfluenceerd hebben
zouden geïnfluenceerd hebben
zouden geïnfluenceerd hebben
zouden geïnfluenceerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
influenceer
influenceert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.