Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Incalculeren (to factor) conjugation

Dutch
8 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
calculeer in
calculeert in
calculeert in
calculeren in
calculeren in
calculeren in
Present perfect tense
heb ingecalculeerd
hebt ingecalculeerd
heeft ingecalculeerd
hebben ingecalculeerd
hebben ingecalculeerd
hebben ingecalculeerd
Past tense
calculeerde in
calculeerde in
calculeerde in
calculeerden in
calculeerden in
calculeerden in
Future tense
zal incalculeren
zult incalculeren
zal incalculeren
zullen incalculeren
zullen incalculeren
zullen incalculeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou incalculeren
zou incalculeren
zou incalculeren
zouden incalculeren
zouden incalculeren
zouden incalculeren
Subjunctive mood
calculere in
calculere in
calculere in
calculere in
calculere in
calculere in
Past perfect tense
had ingecalculeerd
had ingecalculeerd
had ingecalculeerd
hadden ingecalculeerd
hadden ingecalculeerd
hadden ingecalculeerd
Future perf.
zal ingecalculeerd hebben
zal ingecalculeerd hebben
zal ingecalculeerd hebben
zullen ingecalculeerd hebben
zullen ingecalculeerd hebben
zullen ingecalculeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingecalculeerd hebben
zou ingecalculeerd hebben
zou ingecalculeerd hebben
zouden ingecalculeerd hebben
zouden ingecalculeerd hebben
zouden ingecalculeerd hebben
Present bijzin tense
incalculeer
incalculeert
incalculeert
incalculeren
incalculeren
incalculeren
Past bijzin tense
incalculeerde
incalculeerde
incalculeerde
incalculeerden
incalculeerden
incalculeerden
Future bijzin tense
zal incalculeren
zult incalculeren
zal incalculeren
zullen incalculeren
zullen incalculeren
zullen incalculeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou incalculeren
zou incalculeren
zou incalculeren
zouden incalculeren
zouden incalculeren
zouden incalculeren
Subjunctive bijzin mood
incalculere
incalculere
incalculere
incalculere
incalculere
incalculere
Du
Ihr
Imperative mood
calculeer in
calculeert in

Examples of incalculeren

Example in DutchTranslation in English
Als we je aangeboren intelligentie incalculeren en de extra waarde van je implantaten ben je de ideale kandidaat. De eerste die we in 17 jaar gerekruteerd hebben.When we factor in your innate intelligence and the enhancements afforded you by your bionetic implants, we concluded you are an ideal candidate... the first we have recruited in 17 years.
En de openingen in het hoofd incalculeren, waarin afval kan komen en de koers wijzigen.And factor in the orifices in the human head... that can catch or snag on debris and alter its course.
Hij zou Nicks korte levensverwachting incalculeren en u zou een klein bedrag krijgen.He would factor in Nick's tragically short life expectancy and you would receive a small amount.
Maar je moet incalculeren... dat quarks voor altijd in de deeltjes blijven zitten die ze creëren.But you have to factor in, quarks remain forever trapped in the particles they create.
Maar jij deed iets, wat hij niet kon incalculeren.But you did something that he couldn't factor in.
Ik heb de schedel gescand en ik heb leeftijd en bouw ingecalculeerd.I scanned the skull,and I factored in age and build.
Ik heb ook de afstand van verval ingecalculeerd.I also factored in distance of decay.
Niet alleen omdat ik doodga van de honger want dat had ik al ingecalculeerd.And not just 'cause I'm starving to death. I factored that in. Good to know.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

hyperventileren
hyperventilate
idealiseren
idealize
inboeken
check in
inboezemen
instill
inboren
drill in
inbuigen
bend inwards
inbusselen
do
incarneren
incarnate
indroppelen
do
induffelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'factor':

None found.