Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

inburgeren

to naturalize

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of inburgeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
burger in
I naturalize
burgert in
you naturalize
burgert in
he/she/it naturalizes
burgeren in
we naturalize
burgeren in
you all naturalize
burgeren in
they naturalize
Present perfect tense
ben ingeburgerd
I have naturalized
bent ingeburgerd
you have naturalized
is ingeburgerd
he/she/it has naturalized
zijn ingeburgerd
we have naturalized
zijn ingeburgerd
you all have naturalized
zijn ingeburgerd
they have naturalized
Past tense
burgerde in
I naturalized
burgerde in
you naturalized
burgerde in
he/she/it naturalized
burgerden in
we naturalized
burgerden in
you all naturalized
burgerden in
they naturalized
Future tense
zal inburgeren
I will naturalize
zult inburgeren
you will naturalize
zal inburgeren
he/she/it will naturalize
zullen inburgeren
we will naturalize
zullen inburgeren
you all will naturalize
zullen inburgeren
they will naturalize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou inburgeren
I would naturalize
zou inburgeren
you would naturalize
zou inburgeren
he/she/it would naturalize
zouden inburgeren
we would naturalize
zouden inburgeren
you all would naturalize
zouden inburgeren
they would naturalize
Subjunctive mood
burgere in
I naturalize
burgere in
you naturalize
burgere in
he/she/it naturalize
burgere in
we naturalize
burgere in
you all naturalize
burgere in
they naturalize
Past perfect tense
was ingeburgerd
I had naturalized
was ingeburgerd
you had naturalized
was ingeburgerd
he/she/it had naturalized
waren ingeburgerd
we had naturalized
waren ingeburgerd
you all had naturalized
waren ingeburgerd
they had naturalized
Future perf.
zal ingeburgerd zijn
I will have naturalized
zal ingeburgerd zijn
you will have naturalized
zal ingeburgerd zijn
he/she/it will have naturalized
zullen ingeburgerd zijn
we will have naturalized
zullen ingeburgerd zijn
you all will have naturalized
zullen ingeburgerd zijn
they will have naturalized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou ingeburgerd zijn
I would have naturalized
zou ingeburgerd zijn
you would have naturalized
zou ingeburgerd zijn
he/she/it would have naturalized
zouden ingeburgerd zijn
we would have naturalized
zouden ingeburgerd zijn
you all would have naturalized
zouden ingeburgerd zijn
they would have naturalized
Present bijzin tense
inburger
I naturalize
inburgert
you naturalize
inburgert
he/she/it naturalizes
inburgeren
we naturalize
inburgeren
you all naturalize
inburgeren
they naturalize
Past bijzin tense
inburgerde
I naturalized
inburgerde
you naturalized
inburgerde
he/she/it naturalized
inburgerden
we naturalized
inburgerden
you all naturalized
inburgerden
they naturalized
Future bijzin tense
zal inburgeren
I will naturalize
zult inburgeren
you will naturalize
zal inburgeren
he/she/it will naturalize
zullen inburgeren
we will naturalize
zullen inburgeren
you all will naturalize
zullen inburgeren
they will naturalize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou inburgeren
I would naturalize
zou inburgeren
you would naturalize
zou inburgeren
he/she/it would naturalize
zouden inburgeren
we would naturalize
zouden inburgeren
you all would naturalize
zouden inburgeren
they would naturalize
Subjunctive bijzin mood
inburgere
I naturalize
inburgere
you naturalize
inburgere
he/she/it naturalize
inburgere
we naturalize
inburgere
you all naturalize
inburgere
they naturalize
Du
Ihr
Imperative mood
burger in
naturalize
burgert in
naturalize

Further details about this page

LOCATION