Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Ideologiseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
ideologiseer
ideologiseert
ideologiseert
ideologiseren
ideologiseren
ideologiseren
Present perfect tense
heb geïdeologiseerd
hebt geïdeologiseerd
heeft geïdeologiseerd
hebben geïdeologiseerd
hebben geïdeologiseerd
hebben geïdeologiseerd
Past tense
ideologiseerde
ideologiseerde
ideologiseerde
ideologiseerden
ideologiseerden
ideologiseerden
Future tense
zal ideologiseren
zult ideologiseren
zal ideologiseren
zullen ideologiseren
zullen ideologiseren
zullen ideologiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou ideologiseren
zou ideologiseren
zou ideologiseren
zouden ideologiseren
zouden ideologiseren
zouden ideologiseren
Subjunctive mood
ideologisere
ideologisere
ideologisere
ideologisere
ideologisere
ideologisere
Past perfect tense
had geïdeologiseerd
had geïdeologiseerd
had geïdeologiseerd
hadden geïdeologiseerd
hadden geïdeologiseerd
hadden geïdeologiseerd
Future perf.
zal geïdeologiseerd hebben
zal geïdeologiseerd hebben
zal geïdeologiseerd hebben
zullen geïdeologiseerd hebben
zullen geïdeologiseerd hebben
zullen geïdeologiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïdeologiseerd hebben
zou geïdeologiseerd hebben
zou geïdeologiseerd hebben
zouden geïdeologiseerd hebben
zouden geïdeologiseerd hebben
zouden geïdeologiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
ideologiseer
ideologiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

theologiseren
theologize

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

huisvesten
house
huiven
house
huizen
dwell
hullen
shroud
hyven
do
identificeren
identify
idoliseren
idolize
importeren
import
inbakeren
swaddle
inboezemen
instill

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.