Idealiseren (to idealize) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of idealiseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
idealiseer
I idealize
idealiseert
you idealize
idealiseert
he/she/it idealizes
idealiseren
we idealize
idealiseren
you all idealize
idealiseren
they idealize
Present perfect tense
heb geïdealiseerd
I have idealized
hebt geïdealiseerd
you have idealized
heeft geïdealiseerd
he/she/it has idealized
hebben geïdealiseerd
we have idealized
hebben geïdealiseerd
you all have idealized
hebben geïdealiseerd
they have idealized
Past tense
idealiseerde
I idealized
idealiseerde
you idealized
idealiseerde
he/she/it idealized
idealiseerden
we idealized
idealiseerden
you all idealized
idealiseerden
they idealized
Future tense
zal idealiseren
I will idealize
zult idealiseren
you will idealize
zal idealiseren
he/she/it will idealize
zullen idealiseren
we will idealize
zullen idealiseren
you all will idealize
zullen idealiseren
they will idealize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou idealiseren
I would idealize
zou idealiseren
you would idealize
zou idealiseren
he/she/it would idealize
zouden idealiseren
we would idealize
zouden idealiseren
you all would idealize
zouden idealiseren
they would idealize
Subjunctive mood
idealisere
I idealize
idealisere
you idealize
idealisere
he/she/it idealize
idealisere
we idealize
idealisere
you all idealize
idealisere
they idealize
Past perfect tense
had geïdealiseerd
I had idealized
had geïdealiseerd
you had idealized
had geïdealiseerd
he/she/it had idealized
hadden geïdealiseerd
we had idealized
hadden geïdealiseerd
you all had idealized
hadden geïdealiseerd
they had idealized
Future perf.
zal geïdealiseerd hebben
I will have idealized
zal geïdealiseerd hebben
you will have idealized
zal geïdealiseerd hebben
he/she/it will have idealized
zullen geïdealiseerd hebben
we will have idealized
zullen geïdealiseerd hebben
you all will have idealized
zullen geïdealiseerd hebben
they will have idealized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geïdealiseerd hebben
I would have idealized
zou geïdealiseerd hebben
you would have idealized
zou geïdealiseerd hebben
he/she/it would have idealized
zouden geïdealiseerd hebben
we would have idealized
zouden geïdealiseerd hebben
you all would have idealized
zouden geïdealiseerd hebben
they would have idealized
Du
Ihr
Imperative mood
idealiseer
idealize
idealiseert
idealize

Examples of idealiseren

Example in DutchTranslation in English
Ach, men neigt te idealiseren na...Well, one tends to idealize after...
Ik bedoel dat je het type vrouw bent die men kan idealiseren.I mean that you're the sort of woman a man could easily idealize.
Om te idealiseren?To idealize? To sentimentalize?
- En weet je dat vrouwen... de enige uitgebuite groep in de geschiedenis is, geïdealiseerd in onmacht?And did you know that women are the only exploited group in history to have been idealized into powerlessness?
- Stop ermee, Peter. Nee, ik ga je niet dit huwelijk laten weggooien omdat je een geïdealiseerd idee hebt van een man waarvan je niet eens zeker weet dat hij om je gaf.- No, I'm not gonna let you throw away this marriage because you have some idealized notion of a man who you're not even sure cared about you!
Bevliegingen worden geïdealiseerd en zijn onrealistisch.Crushes are by nature idealized, unrealistic.
Dit is een geïdealiseerd beeld.But this is a very idealized version of everything.
Fans hebben een geïdealiseerd beeld van Doug... en ze betalen graag voor dat perfecte, onfeilbare ideaal.Fans hold an idealized view of doug, and they pay big for that perfect,infallible ideal.
Ik idealiseerde hun huwelijk.This whole time I've idealized my grandparents' marriage.
Weet je, ik vond dat je de nacht wat idealiseerde.You know, I thought you idealized the night a bit.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

heruitbrengen
reissue
hopen
hope
hypen
hype
hyperventileren
hyperventilate
iaën
do
identificeren
identify
ijzelen
do
ijzen
freeze
imploderen
implode
inbakeren
swaddle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'idealize':

None found.
Learning languages?