Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Humaniseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
humaniseer
humaniseert
humaniseert
humaniseren
humaniseren
humaniseren
Present perfect tense
heb gehumaniseerd
hebt gehumaniseerd
heeft gehumaniseerd
hebben gehumaniseerd
hebben gehumaniseerd
hebben gehumaniseerd
Past tense
humaniseerde
humaniseerde
humaniseerde
humaniseerden
humaniseerden
humaniseerden
Future tense
zal humaniseren
zult humaniseren
zal humaniseren
zullen humaniseren
zullen humaniseren
zullen humaniseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou humaniseren
zou humaniseren
zou humaniseren
zouden humaniseren
zouden humaniseren
zouden humaniseren
Subjunctive mood
humanisere
humanisere
humanisere
humanisere
humanisere
humanisere
Past perfect tense
had gehumaniseerd
had gehumaniseerd
had gehumaniseerd
hadden gehumaniseerd
hadden gehumaniseerd
hadden gehumaniseerd
Future perf.
zal gehumaniseerd hebben
zal gehumaniseerd hebben
zal gehumaniseerd hebben
zullen gehumaniseerd hebben
zullen gehumaniseerd hebben
zullen gehumaniseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehumaniseerd hebben
zou gehumaniseerd hebben
zou gehumaniseerd hebben
zouden gehumaniseerd hebben
zouden gehumaniseerd hebben
zouden gehumaniseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
humaniseer
humaniseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

romaniseren
latinize

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.