Handballen (to handball) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of handballen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
handbal
I handball
handbalt
you handball
handbalt
he/she/it handballs
handballen
we handball
handballen
you all handball
handballen
they handball
Present perfect tense
heb gehandbald
I have handballed
hebt gehandbald
you have handballed
heeft gehandbald
he/she/it has handballed
hebben gehandbald
we have handballed
hebben gehandbald
you all have handballed
hebben gehandbald
they have handballed
Past tense
handbalde
I handballed
handbalde
you handballed
handbalde
he/she/it handballed
handbalden
we handballed
handbalden
you all handballed
handbalden
they handballed
Future tense
zal handballen
I will handball
zult handballen
you will handball
zal handballen
he/she/it will handball
zullen handballen
we will handball
zullen handballen
you all will handball
zullen handballen
they will handball
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou handballen
I would handball
zou handballen
you would handball
zou handballen
he/she/it would handball
zouden handballen
we would handball
zouden handballen
you all would handball
zouden handballen
they would handball
Subjunctive mood
handballe
I handball
handballe
you handball
handballe
he/she/it handball
handballe
we handball
handballe
you all handball
handballe
they handball
Past perfect tense
had gehandbald
I had handballed
had gehandbald
you had handballed
had gehandbald
he/she/it had handballed
hadden gehandbald
we had handballed
hadden gehandbald
you all had handballed
hadden gehandbald
they had handballed
Future perf.
zal gehandbald hebben
I will have handballed
zal gehandbald hebben
you will have handballed
zal gehandbald hebben
he/she/it will have handballed
zullen gehandbald hebben
we will have handballed
zullen gehandbald hebben
you all will have handballed
zullen gehandbald hebben
they will have handballed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehandbald hebben
I would have handballed
zou gehandbald hebben
you would have handballed
zou gehandbald hebben
he/she/it would have handballed
zouden gehandbald hebben
we would have handballed
zouden gehandbald hebben
you all would have handballed
zouden gehandbald hebben
they would have handballed
Du
Ihr
Imperative mood
handbal
handball
handbalt
handball

Examples of handballen

Example in DutchTranslation in English
Hiermee kun je een uur handballen zonder dat het aan je te zien is.With this you can play handball for an hour without anyone noticing.
Ik heb 'm leren handballen en we zijn aan elkaar gewaagd.I taught him handball, and he's my best opponent because the score's always tied.
Jessica en ik waren aan 't handballen tegen de garagedeur.Jessica and I were playing handball against the garage door.
Over twee uur moet ik handballen.Ours is out of whack and I got a handball game in two hours.
Potje handballen ?Ready to play some handball?
- Het betekent dat als we handbal spelen, ik thuis douche.It means after we play handball, I'm showering at home.
- Ik heb graag handbal gespeeld.I loved playing handball.
Als ik mijn evenwicht niet terug krijg, hoe moet ik dan mijn achterkleinkinderen handbal leren spelen?If I don't get my balance back, how am I gonna teach my great-grandkids how to play handball?
Bent je nu ook handbal fan?Are you into handball now?
Dat zal hem leren ons te laten vallen voor wat handbal.Teach him to chew us out for a little game of handball.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'handball':

None found.
Learning languages?