Halvezolen (to half soles) conjugation

Dutch

Conjugation of halvezolen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
halvezool
I half soles
halvezoolt
you half soles
halvezoolt
he/she/it halves soles
halvezolen
we half soles
halvezolen
you all half soles
halvezolen
they half soles
Present perfect tense
heb gehalvezoold
I have halved soles
hebt gehalvezoold
you have halved soles
heeft gehalvezoold
he/she/it has halved soles
hebben gehalvezoold
we have halved soles
hebben gehalvezoold
you all have halved soles
hebben gehalvezoold
they have halved soles
Past tense
halvezoolde
I halved soles
halvezoolde
you halved soles
halvezoolde
he/she/it halved soles
halvezoolden
we halved soles
halvezoolden
you all halved soles
halvezoolden
they halved soles
Future tense
zal halvezolen
I will half soles
zult halvezolen
you will half soles
zal halvezolen
he/she/it will half soles
zullen halvezolen
we will half soles
zullen halvezolen
you all will half soles
zullen halvezolen
they will half soles
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou halvezolen
I would half soles
zou halvezolen
you would half soles
zou halvezolen
he/she/it would half soles
zouden halvezolen
we would half soles
zouden halvezolen
you all would half soles
zouden halvezolen
they would half soles
Subjunctive mood
halvezole
I half soles
halvezole
you half soles
halvezole
he/she/it half soles
halvezole
we half soles
halvezole
you all half soles
halvezole
they half soles
Past perfect tense
had gehalvezoold
I had halved soles
had gehalvezoold
you had halved soles
had gehalvezoold
he/she/it had halved soles
hadden gehalvezoold
we had halved soles
hadden gehalvezoold
you all had halved soles
hadden gehalvezoold
they had halved soles
Future perf.
zal gehalvezoold hebben
I will have halved soles
zal gehalvezoold hebben
you will have halved soles
zal gehalvezoold hebben
he/she/it will have halved soles
zullen gehalvezoold hebben
we will have halved soles
zullen gehalvezoold hebben
you all will have halved soles
zullen gehalvezoold hebben
they will have halved soles
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehalvezoold hebben
I would have halved soles
zou gehalvezoold hebben
you would have halved soles
zou gehalvezoold hebben
he/she/it would have halved soles
zouden gehalvezoold hebben
we would have halved soles
zouden gehalvezoold hebben
you all would have halved soles
zouden gehalvezoold hebben
they would have halved soles
Du
Ihr
Imperative mood
halvezool
half soles
halvezoolt
half soles

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'half soles':

None found.
Learning languages?