Hallucineren (to hallucinate) conjugation

Dutch
26 examples

Conjugation of hallucineren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hallucineer
I hallucinate
hallucineert
you hallucinate
hallucineert
he/she/it hallucinates
hallucineren
we hallucinate
hallucineren
you all hallucinate
hallucineren
they hallucinate
Present perfect tense
heb gehallucineerd
I have hallucinated
hebt gehallucineerd
you have hallucinated
heeft gehallucineerd
he/she/it has hallucinated
hebben gehallucineerd
we have hallucinated
hebben gehallucineerd
you all have hallucinated
hebben gehallucineerd
they have hallucinated
Past tense
hallucineerde
I hallucinated
hallucineerde
you hallucinated
hallucineerde
he/she/it hallucinated
hallucineerden
we hallucinated
hallucineerden
you all hallucinated
hallucineerden
they hallucinated
Future tense
zal hallucineren
I will hallucinate
zult hallucineren
you will hallucinate
zal hallucineren
he/she/it will hallucinate
zullen hallucineren
we will hallucinate
zullen hallucineren
you all will hallucinate
zullen hallucineren
they will hallucinate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou hallucineren
I would hallucinate
zou hallucineren
you would hallucinate
zou hallucineren
he/she/it would hallucinate
zouden hallucineren
we would hallucinate
zouden hallucineren
you all would hallucinate
zouden hallucineren
they would hallucinate
Subjunctive mood
hallucinere
I hallucinate
hallucinere
you hallucinate
hallucinere
he/she/it hallucinate
hallucinere
we hallucinate
hallucinere
you all hallucinate
hallucinere
they hallucinate
Past perfect tense
had gehallucineerd
I had hallucinated
had gehallucineerd
you had hallucinated
had gehallucineerd
he/she/it had hallucinated
hadden gehallucineerd
we had hallucinated
hadden gehallucineerd
you all had hallucinated
hadden gehallucineerd
they had hallucinated
Future perf.
zal gehallucineerd hebben
I will have hallucinated
zal gehallucineerd hebben
you will have hallucinated
zal gehallucineerd hebben
he/she/it will have hallucinated
zullen gehallucineerd hebben
we will have hallucinated
zullen gehallucineerd hebben
you all will have hallucinated
zullen gehallucineerd hebben
they will have hallucinated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gehallucineerd hebben
I would have hallucinated
zou gehallucineerd hebben
you would have hallucinated
zou gehallucineerd hebben
he/she/it would have hallucinated
zouden gehallucineerd hebben
we would have hallucinated
zouden gehallucineerd hebben
you all would have hallucinated
zouden gehallucineerd hebben
they would have hallucinated
Du
Ihr
Imperative mood
hallucineer
hallucinate
hallucineert
hallucinate

Examples of hallucineren

Example in DutchTranslation in English
- Je kunt ervan gaan hallucineren.- What? You can hallucinate on it.
- Val dood. Pap, waarom kan ik niet spontaan hallucineren zoals Molly?Dad, how come I can't spontaneously hallucinate like Molly?
Als je alleen maar over zoiets kunt hallucineren, heb je geen fantasie.If all you can hallucinate about is Quark's maintenance problems you have a sadly deficient fantasy life.
Als je begint te hallucineren... geef dan op.When you start to hallucinate...
Camera's hallucineren niet en die man staart je recht aan.Cameras don't hallucinate, and that guy is staring right at you.
Ik hallucineer Wat ?I just hallucinated. What?
Ik zie signalen, maar ik hallucineer niet.Yeah, I see signals, but I don't hallucinate.
Op een trip, hallucineer je.On trips, you hallucinate.
Als iemand op Denobula onder stress hallucineert... dan vinden we dat gezond.On Denobula, when a person under stress hallucinates... it's considered healthy.
Als je hallucineert, bel je mama, controleer je ogen, probeer de bossen te zien.When you hallucinate, you call mum _
Degene die hallucineert vertelt... degene over wie het gaat wat er gebeurde.Now the hallucinator is going to tell the hallucinatee what happened.
Die hallucineert.She hallucinates.
Een baby die hallucineert, die ons met grote glazige ogen aanstaart en niet weet wie we zijn.A baby who does not dream, but who hallucinates... who stares up at us with big mirror eyes... and who does not know who we are.
Dan heb ik haar gehallucineerd. Waarom?Well... means I hallucinated the maid.
Heb je gehallucineerd?- You hallucinated?
Heeft hij al eerder gehallucineerd?Has he hallucinated before?
Hoe verwacht je dat wij alles wat je zegt zouden geloven, als je werkelijk de moord van je man hebt gehallucineerd?How do you expect me or the audience. ...to believe anything you're saying if you actually hallucinated. ...the murder of your husband?
Ik heb nooit gehallucineerd.I've never hallucinated.
- Je denkt, dat ik het telefoongesprek hallucineerde.Hey, hey, you thought I'd hallucinated the phone call.
- U denkt werkelijk dat Robert Lambros hallucineerde, dat Cardiff zijn zuurstoftank nam?- You really think that Robert Lambros hallucinated Cardiff taking his oxygen tank?
De ISEA wiste hun sporen, lieten het lijken dat ik niet eens zwanger was, alsof ik... de hele zaak hallucineerde.The ISEA covered their tracks, made it seem like I wasn't even pregnant, like I... hallucinated the whole thing.
Dus ik blokkeerde herinneringen, hallucineerde haar.So I blocked memories, hallucinated her.
Dus je zegt dat Mark Young hallucineerde... via de sneden in zijn lichaam, waarna zijn hoofd het daadwerkelijk liet gebeuren.So you're saying that mark young hallucinated Being cut on his body, And then his mind made it actually happen.
Ik neem niet aan dat zij tevoorschijn kwamen en verdwenen alsof wij hallucineerden.I don't like how they just showed up and then disappeared like we hallucinated the whole thing.
Getuigen beschreven hem als gedesoriënteerd en eventueel hallucinerend vlak voor het ongeval.C.O.D. Was blunt force trauma from vehicular impact. Witnesses described him as being disoriented And possibly hallucinating
Hij was verward, mogelijk hallucinerend.He would have been confused, possibly hallucinating.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

gonzen
drone
haasten
hurry
haken
do
hakselen
do
halen
fetch
halsteren
do
halvezolen
half soles
handhaven
maintain
hardlopen
do
healen
heal

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'hallucinate':

None found.
Learning languages?