Groothouden (to big love) conjugation

Dutch

Conjugation of groothouden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hou groot
I big love
houdt groot
you big love
houdt groot
he/she/it bigs love
houden groot
we big love
houden groot
you all big love
houden groot
they big love
Present perfect tense
heb grootgehouden
I have bigged love
hebt grootgehouden
you have bigged love
heeft grootgehouden
he/she/it has bigged love
hebben grootgehouden
we have bigged love
hebben grootgehouden
you all have bigged love
hebben grootgehouden
they have bigged love
Past tense
hield groot
I bigged love
hield groot
you bigged love
hield groot
he/she/it bigged love
hielden groot
we bigged love
hielden groot
you all bigged love
hielden groot
they bigged love
Future tense
zal groothouden
I will big love
zult groothouden
you will big love
zal groothouden
he/she/it will big love
zullen groothouden
we will big love
zullen groothouden
you all will big love
zullen groothouden
they will big love
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou groothouden
I would big love
zou groothouden
you would big love
zou groothouden
he/she/it would big love
zouden groothouden
we would big love
zouden groothouden
you all would big love
zouden groothouden
they would big love
Subjunctive mood
houde groot
I big love
houde groot
you big love
houde groot
he/she/it big love
houde groot
we big love
houde groot
you all big love
houde groot
they big love
Past perfect tense
had grootgehouden
I had bigged love
had grootgehouden
you had bigged love
had grootgehouden
he/she/it had bigged love
hadden grootgehouden
we had bigged love
hadden grootgehouden
you all had bigged love
hadden grootgehouden
they had bigged love
Future perf.
zal grootgehouden hebben
I will have bigged love
zal grootgehouden hebben
you will have bigged love
zal grootgehouden hebben
he/she/it will have bigged love
zullen grootgehouden hebben
we will have bigged love
zullen grootgehouden hebben
you all will have bigged love
zullen grootgehouden hebben
they will have bigged love
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou grootgehouden hebben
I would have bigged love
zou grootgehouden hebben
you would have bigged love
zou grootgehouden hebben
he/she/it would have bigged love
zouden grootgehouden hebben
we would have bigged love
zouden grootgehouden hebben
you all would have bigged love
zouden grootgehouden hebben
they would have bigged love
Present bijzin tense
groothou
I big love
groothoudt
you big love
groothoudt
he/she/it bigs love
groothouden
we big love
groothouden
you all big love
groothouden
they big love
Past bijzin tense
groothield
I bigged love
groothield
you bigged love
groothield
he/she/it bigged love
groothielden
we bigged love
groothielden
you all bigged love
groothielden
they bigged love
Future bijzin tense
zal groothouden
I will big love
zult groothouden
you will big love
zal groothouden
he/she/it will big love
zullen groothouden
we will big love
zullen groothouden
you all will big love
zullen groothouden
they will big love
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou groothouden
I would big love
zou groothouden
you would big love
zou groothouden
he/she/it would big love
zouden groothouden
we would big love
zouden groothouden
you all would big love
zouden groothouden
they would big love
Subjunctive bijzin mood
groothoude
I big love
groothoude
you big love
groothoude
he/she/it big love
groothoude
we big love
groothoude
you all big love
groothoude
they big love
Du
Ihr
Imperative mood
hougroot
big love
houdt groot
big love

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'big love':

None found.
Learning languages?