Grootbrengen (to base) conjugation

Dutch

Conjugation of grootbrengen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
breng groot
I base
brengt groot
you base
brengt groot
he/she/it bases
brengen groot
we base
brengen groot
you all base
brengen groot
they base
Present perfect tense
heb grootgebracht
I have based
hebt grootgebracht
you have based
heeft grootgebracht
he/she/it has based
hebben grootgebracht
we have based
hebben grootgebracht
you all have based
hebben grootgebracht
they have based
Past tense
bracht groot
I based
bracht groot
you based
bracht groot
he/she/it based
brachten groot
we based
brachten groot
you all based
brachten groot
they based
Future tense
zal grootbrengen
I will base
zult grootbrengen
you will base
zal grootbrengen
he/she/it will base
zullen grootbrengen
we will base
zullen grootbrengen
you all will base
zullen grootbrengen
they will base
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou grootbrengen
I would base
zou grootbrengen
you would base
zou grootbrengen
he/she/it would base
zouden grootbrengen
we would base
zouden grootbrengen
you all would base
zouden grootbrengen
they would base
Subjunctive mood
brenge groot
I base
brenge groot
you base
brenge groot
he/she/it base
brenge groot
we base
brenge groot
you all base
brenge groot
they base
Past perfect tense
had grootgebracht
I had based
had grootgebracht
you had based
had grootgebracht
he/she/it had based
hadden grootgebracht
we had based
hadden grootgebracht
you all had based
hadden grootgebracht
they had based
Future perf.
zal grootgebracht hebben
I will have based
zal grootgebracht hebben
you will have based
zal grootgebracht hebben
he/she/it will have based
zullen grootgebracht hebben
we will have based
zullen grootgebracht hebben
you all will have based
zullen grootgebracht hebben
they will have based
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou grootgebracht hebben
I would have based
zou grootgebracht hebben
you would have based
zou grootgebracht hebben
he/she/it would have based
zouden grootgebracht hebben
we would have based
zouden grootgebracht hebben
you all would have based
zouden grootgebracht hebben
they would have based
Present bijzin tense
grootbreng
I base
grootbrengt
you base
grootbrengt
he/she/it bases
grootbrengen
we base
grootbrengen
you all base
grootbrengen
they base
Past bijzin tense
grootbracht
I based
grootbracht
you based
grootbracht
he/she/it based
grootbrachten
we based
grootbrachten
you all based
grootbrachten
they based
Future bijzin tense
zal grootbrengen
I will base
zult grootbrengen
you will base
zal grootbrengen
he/she/it will base
zullen grootbrengen
we will base
zullen grootbrengen
you all will base
zullen grootbrengen
they will base
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou grootbrengen
I would base
zou grootbrengen
you would base
zou grootbrengen
he/she/it would base
zouden grootbrengen
we would base
zouden grootbrengen
you all would base
zouden grootbrengen
they would base
Subjunctive bijzin mood
grootbrenge
I base
grootbrenge
you base
grootbrenge
he/she/it base
grootbrenge
we base
grootbrenge
you all base
grootbrenge
they base
Du
Ihr
Imperative mood
breng groot
base
brengt groot
base

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

generaliseren
generalize
glaceren
glaze
grapjassen
do
grasmaaien
mow
graviteren
gravitate
griezelen
shiver
grijnen
do
grondvesten
base
groothouden
big love
handhaven
maintain

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'base':

None found.
Learning languages?