Dutch
Afrikaans
Albanian
Arabic
Azeri
Basque
Catalan
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Faroese
Finnish verbs
Finnish adjectives
Finnish nouns
French
German
Hawaiian
Hebrew
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Malay
Maltese
Maori
Modern Greek
Norwegian
Persian
Polish
Portuguese
Quechua
Romanian
Russian verbs
Russian adjectives
Russian nouns
Spanish
Swedish
Thai
Turkish
Vietnamese
Speak any language with confidence
Take our quick quiz to start your journey to fluency today!
Get started
Search
Grijnslachen (to sneer) conjugation
Dutch
Conjugation of grijnslachen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
grijnslach
I sneer
grijnslacht
you sneer
grijnslacht
he/she/it sneers
grijnslachen
we sneer
grijnslachen
you all sneer
grijnslachen
they sneer
Present perfect tense
heb gegrijnslacht
I have sneered
hebt gegrijnslacht
you have sneered
heeft gegrijnslacht
he/she/it has sneered
hebben gegrijnslacht
we have sneered
hebben gegrijnslacht
you all have sneered
hebben gegrijnslacht
they have sneered
Past tense
grijnslachte
I sneered
grijnslachte
you sneered
grijnslachte
he/she/it sneered
grijnslachten
we sneered
grijnslachten
you all sneered
grijnslachten
they sneered
Future tense
zal grijnslachen
I will sneer
zult grijnslachen
you will sneer
zal grijnslachen
he/she/it will sneer
zullen grijnslachen
we will sneer
zullen grijnslachen
you all will sneer
zullen grijnslachen
they will sneer
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou grijnslachen
I would sneer
zou grijnslachen
you would sneer
zou grijnslachen
he/she/it would sneer
zouden grijnslachen
we would sneer
zouden grijnslachen
you all would sneer
zouden grijnslachen
they would sneer
Subjunctive mood
grijnslache
I sneer
grijnslache
you sneer
grijnslache
he/she/it sneer
grijnslache
we sneer
grijnslache
you all sneer
grijnslache
they sneer
Past perfect tense
had gegrijnslacht
I had sneered
had gegrijnslacht
you had sneered
had gegrijnslacht
he/she/it had sneered
hadden gegrijnslacht
we had sneered
hadden gegrijnslacht
you all had sneered
hadden gegrijnslacht
they had sneered
Future perf.
zal gegrijnslacht hebben
I will have sneered
zal gegrijnslacht hebben
you will have sneered
zal gegrijnslacht hebben
he/she/it will have sneered
zullen gegrijnslacht hebben
we will have sneered
zullen gegrijnslacht hebben
you all will have sneered
zullen gegrijnslacht hebben
they will have sneered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegrijnslacht hebben
I would have sneered
zou gegrijnslacht hebben
you would have sneered
zou gegrijnslacht hebben
he/she/it would have sneered
zouden gegrijnslacht hebben
we would have sneered
zouden gegrijnslacht hebben
you all would have sneered
zouden gegrijnslacht hebben
they would have sneered
Du
Ihr
Imperative mood
grijnslach
sneer
grijnslacht
sneer
More Dutch verbs
Related
Not found
We have none.
Similar
Not found
We have none.
Similar but longer
Not found
We have none.
Random
gluipen
sneak
goedpraten
explain away
goochelen
juggle
gradueren
do
grazen
graze
grijnen
do
grijnzen
grin
groeten
do
grossieren
do
gunnen
adjudge
Other Dutch verbs with the meaning similar to 'sneer':
None found.
'Sneer' in different languages
Language
Verb(s)
Language
Verb(s)
Arabic
هزئ
English
sneer
Italian
ghignare
,
sogghignare
Japanese
冷笑
Polish
natrząsać
,
szydzić
,
wydrwić
,
zadrwić