Goedmaken (to make up) conjugation

Dutch
29 examples

Conjugation of goedmaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak goed
I make up
maakt goed
you make up
maakt goed
he/she/it makes up
maken goed
we make up
maken goed
you all make up
maken goed
they make up
Present perfect tense
heb goedgemaakt
I have made up
hebt goedgemaakt
you have made up
heeft goedgemaakt
he/she/it has made up
hebben goedgemaakt
we have made up
hebben goedgemaakt
you all have made up
hebben goedgemaakt
they have made up
Past tense
maakte goed
I made up
maakte goed
you made up
maakte goed
he/she/it made up
maakten goed
we made up
maakten goed
you all made up
maakten goed
they made up
Future tense
zal goedmaken
I will make up
zult goedmaken
you will make up
zal goedmaken
he/she/it will make up
zullen goedmaken
we will make up
zullen goedmaken
you all will make up
zullen goedmaken
they will make up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou goedmaken
I would make up
zou goedmaken
you would make up
zou goedmaken
he/she/it would make up
zouden goedmaken
we would make up
zouden goedmaken
you all would make up
zouden goedmaken
they would make up
Subjunctive mood
make goed
I make up
make goed
you make up
make goed
he/she/it make up
make goed
we make up
make goed
you all make up
make goed
they make up
Past perfect tense
had goedgemaakt
I had made up
had goedgemaakt
you had made up
had goedgemaakt
he/she/it had made up
hadden goedgemaakt
we had made up
hadden goedgemaakt
you all had made up
hadden goedgemaakt
they had made up
Future perf.
zal goedgemaakt hebben
I will have made up
zal goedgemaakt hebben
you will have made up
zal goedgemaakt hebben
he/she/it will have made up
zullen goedgemaakt hebben
we will have made up
zullen goedgemaakt hebben
you all will have made up
zullen goedgemaakt hebben
they will have made up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou goedgemaakt hebben
I would have made up
zou goedgemaakt hebben
you would have made up
zou goedgemaakt hebben
he/she/it would have made up
zouden goedgemaakt hebben
we would have made up
zouden goedgemaakt hebben
you all would have made up
zouden goedgemaakt hebben
they would have made up
Present bijzin tense
goedmaak
I make up
goedmaakt
you make up
goedmaakt
he/she/it makes up
goedmaken
we make up
goedmaken
you all make up
goedmaken
they make up
Past bijzin tense
goedmaakte
I made up
goedmaakte
you made up
goedmaakte
he/she/it made up
goedmaakten
we made up
goedmaakten
you all made up
goedmaakten
they made up
Future bijzin tense
zal goedmaken
I will make up
zult goedmaken
you will make up
zal goedmaken
he/she/it will make up
zullen goedmaken
we will make up
zullen goedmaken
you all will make up
zullen goedmaken
they will make up
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou goedmaken
I would make up
zou goedmaken
you would make up
zou goedmaken
he/she/it would make up
zouden goedmaken
we would make up
zouden goedmaken
you all would make up
zouden goedmaken
they would make up
Subjunctive bijzin mood
goedmake
I make up
goedmake
you make up
goedmake
he/she/it make up
goedmake
we make up
goedmake
you all make up
goedmake
they make up
Du
Ihr
Imperative mood
maak goed
make up
maakt g
make up

Examples of goedmaken

Example in DutchTranslation in English
"Ik kan de kwetsende dingen die ik je heb aangedaan niet goedmaken, Bobby en ik heb geen excuus die jij of ik zou geloven, maar ik hoop dat je diep in je hart weet, daar waar de waarheid zit,"I can never make up for all the terrible, hurtful things I did to you, Bobby, and I have no excuses either one of us would believe,
- Dat is echt iets voor jou... Denken dat wat eten en juwelen kan goedmaken wat jij mij allemaal hebt aangedaan.That's just like you... thinking some food and fancy jewelry can make up for everything you did to me.
- En, weet je, de onzin weer wat goedmaken.- And, you know, make up for the nonsense.
- Ik kan het nooit meer goedmaken.- I can't make up for the past. No, you can't.
- Ik kom 't gewoon goedmaken.Came to make up. No big deal.
Dat maakt goed dat je me een keer hebt gezien in de laatste twee jaar.Sure. That'll make up for seeing me once in the last two years.
'Mannen maken goed in toorn wat ze in rede willen.'"Men often make up in wrath what they want in reason."
- Dat heb je snel goedgemaakt.Well, you soon made up for it.
- Hebben ze het goedgemaakt?- Have they made up?
- We hebben het goedgemaakt.Melinda and I we made up.
Alsof ze dat zou doen nadat we het juist weer goedgemaakt hebben.As if she would do that right after we made up.
Ben blij om te horen dat jullie twee het goedgemaakt hebben.Glad to hear you two made up.
Wat zijn geest ontbrak in behendigheid Hij maakte goed met vastberadenheid.What his mind lacked in agility he made up for with determination.
Als ik Jill uit de bak bel, denk je dat ik het dan goedmaak voor die belletjes?If I call Jill from prison, you think that would make up for the other ones?
Als ik het goedmaak met al m'n vrouwen, wordt m'n huwelijk beter.Maybe if I make up to the women I've hurt, my marriage will start to work.
Als ik het niet met alle vrouwen op m'n lijst goedmaak, dan blijf jij zo, en word je nooit m'n beloning.- I'm not trying to ignore you. It's just that if I don't make up to all the women I've hurt... you're gonna stay like this, and karma's never gonna make you my reward.
Dat karma-spul wordt mijn dood, tenzij ik alle dingen op die lijst goedmaak.That karma stuff is going to kill me unless I make up for everything on that list.
Alsof dat alles goedmaakt.As though a simple "I'm sorry" could make up for any of it.
Denk je dat dit dat goedmaakt?You think this is going to make up for that?
Denk je dat een gebakje het verpesten van mijn enige dag met Josh goedmaakt?Do you think a pastry is gonna make up for ruining my one day off with Josh?
Denk je dat geld goedmaakt wat jij gedaan hebt?And you think having the money is going to make up for what you've done?
Denk je dat je studie alles goedmaakt?You think going to college is gonna make up for your mistakes, girl?
Ik denk dat het een goed idee zou zijn als je het met haar goedmaakte.I just think it would be a good idea if you made up with her.
Jessica's probleem was dat ze goedmaakte in ego wat ze miste in superego.Jessica's problem was she made up in ego what she lacked in superego.
U heeft een mooie tante, die het allemaal goedmaakte.But for you, your beautiful Aunt came and made up for it all.
Aiden en ik maakten net zoveel ruzie dan dat wij het goedmaakten.- No, I get it. Aiden and I fought as much as we made up.
En hoe we het goedmaakten.And how we made up.
Ik neem aan dat jij en Jake het goedmaakten.I take it that you and Jake made up.
Ik weet niet of die zes maanden al die ellende goedmaakten. Maar ze leek gelukkig.I don't know if those last six months made up for a lifetime of horrors... but she sure seemed happy.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

gladmaken
make smooth

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

geschieden
happen
gijzelen
take hostage
gisten
ferment
gladkammen
smooth ridges
goedleggen
well put
goedpraten
explain away
gommen
gum
graderen
grab
gratificeren
do
graviteren
gravitate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'make up':

None found.
Learning languages?