Goedhouden (to good love) conjugation

Dutch

Conjugation of goedhouden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
hou goed houd goed
I good love
houdt goed
you good love
houdt goed
he/she/it goods love
houden goed
we good love
houden goed
you all good love
houden goed
they good love
Present perfect tense
heb goedgehouden
I have gooded love
hebt goedgehouden
you have gooded love
heeft goedgehouden
he/she/it has gooded love
hebben goedgehouden
we have gooded love
hebben goedgehouden
you all have gooded love
hebben goedgehouden
they have gooded love
Past tense
hield goed
I gooded love
hield goed
you gooded love
hield goed
he/she/it gooded love
hielden goed
we gooded love
hielden goed
you all gooded love
hielden goed
they gooded love
Future tense
zal goedhouden
I will good love
zult goedhouden
you will good love
zal goedhouden
he/she/it will good love
zullen goedhouden
we will good love
zullen goedhouden
you all will good love
zullen goedhouden
they will good love
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou goedhouden
I would good love
zou goedhouden
you would good love
zou goedhouden
he/she/it would good love
zouden goedhouden
we would good love
zouden goedhouden
you all would good love
zouden goedhouden
they would good love
Subjunctive mood
houde goed
I good love
houde goed
you good love
houde goed
he/she/it good love
houde goed
we good love
houde goed
you all good love
houde goed
they good love
Past perfect tense
had goedgehouden
I had gooded love
had goedgehouden
you had gooded love
had goedgehouden
he/she/it had gooded love
hadden goedgehouden
we had gooded love
hadden goedgehouden
you all had gooded love
hadden goedgehouden
they had gooded love
Future perf.
zal goedgehouden hebben
I will have gooded love
zal goedgehouden hebben
you will have gooded love
zal goedgehouden hebben
he/she/it will have gooded love
zullen goedgehouden hebben
we will have gooded love
zullen goedgehouden hebben
you all will have gooded love
zullen goedgehouden hebben
they will have gooded love
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou goedgehouden hebben
I would have gooded love
zou goedgehouden hebben
you would have gooded love
zou goedgehouden hebben
he/she/it would have gooded love
zouden goedgehouden hebben
we would have gooded love
zouden goedgehouden hebben
you all would have gooded love
zouden goedgehouden hebben
they would have gooded love
Present bijzin tense
goedhou goedhoud
I good love
goedhoudt
you good love
goedhoudt
he/she/it goods love
goedhouden
we good love
goedhouden
you all good love
goedhouden
they good love
Past bijzin tense
goedhield
I gooded love
goedhield
you gooded love
goedhield
he/she/it gooded love
goedhielden
we gooded love
goedhielden
you all gooded love
goedhielden
they gooded love
Future bijzin tense
zal goedhouden
I will good love
zult goedhouden
you will good love
zal goedhouden
he/she/it will good love
zullen goedhouden
we will good love
zullen goedhouden
you all will good love
zullen goedhouden
they will good love
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou goedhouden
I would good love
zou goedhouden
you would good love
zou goedhouden
he/she/it would good love
zouden goedhouden
we would good love
zouden goedhouden
you all would good love
zouden goedhouden
they would good love
Subjunctive bijzin mood
goedhoude
I good love
goedhoude
you good love
goedhoude
he/she/it good love
goedhoude
we good love
goedhoude
you all good love
goedhoude
they good love
Du
Ihr
Imperative mood
hou goed houd goed
good love
houdt g
good love

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

gelijkschakelen
right turn
gevangenmaken
do
gewinnen
do
geworden
become
gillen
scream
goedachten
well consider
goeddunken
do
goedkeuren
approve
grauwen
snarl
griezelen
shiver

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'good love':

None found.
Learning languages?