Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

gesticuleren

to gesticulate

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of gesticuleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gesticuleer
I gesticulate
gesticuleert
you gesticulate
gesticuleert
he/she/it gesticulates
gesticuleren
we gesticulate
gesticuleren
you all gesticulate
gesticuleren
they gesticulate
Present perfect tense
heb gegesticuleerd
I have gesticulated
hebt gegesticuleerd
you have gesticulated
heeft gegesticuleerd
he/she/it has gesticulated
hebben gegesticuleerd
we have gesticulated
hebben gegesticuleerd
you all have gesticulated
hebben gegesticuleerd
they have gesticulated
Past tense
gesticuleerde
I gesticulated
gesticuleerde
you gesticulated
gesticuleerde
he/she/it gesticulated
gesticuleerden
we gesticulated
gesticuleerden
you all gesticulated
gesticuleerden
they gesticulated
Future tense
zal gesticuleren
I will gesticulate
zult gesticuleren
you will gesticulate
zal gesticuleren
he/she/it will gesticulate
zullen gesticuleren
we will gesticulate
zullen gesticuleren
you all will gesticulate
zullen gesticuleren
they will gesticulate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gesticuleren
I would gesticulate
zou gesticuleren
you would gesticulate
zou gesticuleren
he/she/it would gesticulate
zouden gesticuleren
we would gesticulate
zouden gesticuleren
you all would gesticulate
zouden gesticuleren
they would gesticulate
Subjunctive mood
gesticulere
I gesticulate
gesticulere
you gesticulate
gesticulere
he/she/it gesticulate
gesticulere
we gesticulate
gesticulere
you all gesticulate
gesticulere
they gesticulate
Past perfect tense
had gegesticuleerd
I had gesticulated
had gegesticuleerd
you had gesticulated
had gegesticuleerd
he/she/it had gesticulated
hadden gegesticuleerd
we had gesticulated
hadden gegesticuleerd
you all had gesticulated
hadden gegesticuleerd
they had gesticulated
Future perf.
zal gegesticuleerd hebben
I will have gesticulated
zal gegesticuleerd hebben
you will have gesticulated
zal gegesticuleerd hebben
he/she/it will have gesticulated
zullen gegesticuleerd hebben
we will have gesticulated
zullen gegesticuleerd hebben
you all will have gesticulated
zullen gegesticuleerd hebben
they will have gesticulated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegesticuleerd hebben
I would have gesticulated
zou gegesticuleerd hebben
you would have gesticulated
zou gegesticuleerd hebben
he/she/it would have gesticulated
zouden gegesticuleerd hebben
we would have gesticulated
zouden gegesticuleerd hebben
you all would have gesticulated
zouden gegesticuleerd hebben
they would have gesticulated
Du
Ihr
Imperative mood
gesticuleer
gesticulate
gesticuleert
gesticulate

Examples of gesticuleren

"bebaard, langharig en wild gesticulerend,

"bearded, hairy and gesticulating,"

Further details about this page

LOCATION