Geruststellen (to reassure) conjugation

Dutch
22 examples

Conjugation of geruststellen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stel gerust
I reassure
stelt gerust
you reassure
stelt gerust
he/she/it reassures
stellen gerust
we reassure
stellen gerust
you all reassure
stellen gerust
they reassure
Present perfect tense
heb gerustgesteld
I have reassured
hebt gerustgesteld
you have reassured
heeft gerustgesteld
he/she/it has reassured
hebben gerustgesteld
we have reassured
hebben gerustgesteld
you all have reassured
hebben gerustgesteld
they have reassured
Past tense
stelde gerust
I reassured
stelde gerust
you reassured
stelde gerust
he/she/it reassured
stelden gerust
we reassured
stelden gerust
you all reassured
stelden gerust
they reassured
Future tense
zal geruststellen
I will reassure
zult geruststellen
you will reassure
zal geruststellen
he/she/it will reassure
zullen geruststellen
we will reassure
zullen geruststellen
you all will reassure
zullen geruststellen
they will reassure
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou geruststellen
I would reassure
zou geruststellen
you would reassure
zou geruststellen
he/she/it would reassure
zouden geruststellen
we would reassure
zouden geruststellen
you all would reassure
zouden geruststellen
they would reassure
Subjunctive mood
stelle gerust
I reassure
stelle gerust
you reassure
stelle gerust
he/she/it reassure
stelle gerust
we reassure
stelle gerust
you all reassure
stelle gerust
they reassure
Past perfect tense
had gerustgesteld
I had reassured
had gerustgesteld
you had reassured
had gerustgesteld
he/she/it had reassured
hadden gerustgesteld
we had reassured
hadden gerustgesteld
you all had reassured
hadden gerustgesteld
they had reassured
Future perf.
zal gerustgesteld hebben
I will have reassured
zal gerustgesteld hebben
you will have reassured
zal gerustgesteld hebben
he/she/it will have reassured
zullen gerustgesteld hebben
we will have reassured
zullen gerustgesteld hebben
you all will have reassured
zullen gerustgesteld hebben
they will have reassured
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerustgesteld hebben
I would have reassured
zou gerustgesteld hebben
you would have reassured
zou gerustgesteld hebben
he/she/it would have reassured
zouden gerustgesteld hebben
we would have reassured
zouden gerustgesteld hebben
you all would have reassured
zouden gerustgesteld hebben
they would have reassured
Present bijzin tense
geruststel
I reassure
geruststelt
you reassure
geruststelt
he/she/it reassures
geruststellen
we reassure
geruststellen
you all reassure
geruststellen
they reassure
Past bijzin tense
geruststelde
I reassured
geruststelde
you reassured
geruststelde
he/she/it reassured
geruststelden
we reassured
geruststelden
you all reassured
geruststelden
they reassured
Future bijzin tense
zal geruststellen
I will reassure
zult geruststellen
you will reassure
zal geruststellen
he/she/it will reassure
zullen geruststellen
we will reassure
zullen geruststellen
you all will reassure
zullen geruststellen
they will reassure
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou geruststellen
I would reassure
zou geruststellen
you would reassure
zou geruststellen
he/she/it would reassure
zouden geruststellen
we would reassure
zouden geruststellen
you all would reassure
zouden geruststellen
they would reassure
Subjunctive bijzin mood
geruststelle
I reassure
geruststelle
you reassure
geruststelle
he/she/it reassure
geruststelle
we reassure
geruststelle
you all reassure
geruststelle
they reassure
Du
Ihr
Imperative mood
stel gerust
reassure
stelt gerust
reassure

Examples of geruststellen

Example in DutchTranslation in English
- Je wilt de mensen geruststellen...I understand you wanting to reassure the people.
- Nee, ze wilden ons geruststellen.No, they wanted to reassure us.
Als die aardschokken ze bang hebben gemaakt, kunnen we ze geruststellen.If these tremors have frightened them leading to this hysteria over Ardra let us reassure them.
Als hij twijfels heeft, zal contact met de buitenwereld hem geruststellen.If he has doubts, suspicions even, a little outside contact will soon reassure him.
Als ik dat weet, kan ik ze geruststellen.Knowing could help reassure them.
- Ik ben zowel doodsbang als gerustgesteld.- I'm both terrified and reassured.
- Waarom voel ik me niet gerustgesteld?How come I don't feel reassured here?
Als ze dat wèl wisten, zouden ze dan gerustgesteld zijn?If they did, would they be reassured?
Bent u nu gerustgesteld, majoor?Well, are you reassured now, Major?
De mensen moeten gerustgesteld worden.The people need to be reassured.
De advocaten moeten een soort verontschuldiging uitwerken voordat ik twee diepbedroefde ouders en landelijke media geruststel dat we deze moordenaar gaan snappen.We need the lawyers to start working on an apology of some sort before I reassure two sets of bereaved parents and national media that we are going to catch this killer.
Terwijl ik hem geruststel, wil ik dat je de jongen bezig houdt.While I reassure him, I would have you tend the boy.
Denk je dat een pistool trekken ze geruststelt?You think pulling a gun is gonna reassure 'em?
Fijn dat je me geruststelt, maar 't is zwaar. Ik kan je niet genoeg bedanken.It's sweet of you to try and reassure me, but it's hard on you.
Je moet iets zoeken dat haar opwindt en haar ook geruststelt.You need an idea that'll excite her but at the same time reassure her.
Maar wat me geruststelt, is dat voetballers die 4 tot 5 keer meer verdienen, alles kunnen uitgeven.What reassures me is that soccer players who earn 4 to 5 times more manage to spend it all.
Misschien kruis ik mijn armen omdat ik alleen ben, en het me geruststelt.Maybe I cross my arms because I'm alone and... it reassures me.
't Is bijna geruststellend dat ik 't verpest.So it's reassuring to be the one to blame.
't Is geruststellend.It's reassuring. It is?
- "Tjonge", dat is geruststellend.Yeah. Hoo boy? Well, that's reassuring.
- 'nog niet.' dat vind ik zo geruststellend.- 'Yet.' l find that so reassuring.
- Als het goed is? Dat is geruststellend."They should carry me." That's reassuring.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

frommelen
crease
gelasten
charge
gelijkspelen
tie
gereedkomen
do
geringschatten
disparage
germaniseren
germanize
geschieden
happen
gladmaken
make smooth
gladschaven
planish
glasstralen
glass blasting

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reassure':

None found.
Learning languages?