Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Geringschatten (to disparage) conjugation

Dutch
2 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schat gering
schat gering
schat gering
schatten gering
schatten gering
schatten gering
Present perfect tense
heb geringgeschat
hebt geringgeschat
heeft geringgeschat
hebben geringgeschat
hebben geringgeschat
hebben geringgeschat
Past tense
schatte gering
schatte gering
schatte gering
schatten gering
schatten gering
schatten gering
Future tense
zal geringschatten
zult geringschatten
zal geringschatten
zullen geringschatten
zullen geringschatten
zullen geringschatten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou geringschatten
zou geringschatten
zou geringschatten
zouden geringschatten
zouden geringschatten
zouden geringschatten
Subjunctive mood
schatte gering
schatte gering
schatte gering
schatte gering
schatte gering
schatte gering
Past perfect tense
had geringgeschat
had geringgeschat
had geringgeschat
hadden geringgeschat
hadden geringgeschat
hadden geringgeschat
Future perf.
zal geringgeschat hebben
zal geringgeschat hebben
zal geringgeschat hebben
zullen geringgeschat hebben
zullen geringgeschat hebben
zullen geringgeschat hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geringgeschat hebben
zou geringgeschat hebben
zou geringgeschat hebben
zouden geringgeschat hebben
zouden geringgeschat hebben
zouden geringgeschat hebben
Present bijzin tense
geringschat
geringschat
geringschat
geringschatten
geringschatten
geringschatten
Past bijzin tense
geringschatte
geringschatte
geringschatte
geringschatten
geringschatten
geringschatten
Future bijzin tense
zal geringschatten
zult geringschatten
zal geringschatten
zullen geringschatten
zullen geringschatten
zullen geringschatten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou geringschatten
zou geringschatten
zou geringschatten
zouden geringschatten
zouden geringschatten
zouden geringschatten
Subjunctive bijzin mood
geringschatte
geringschatte
geringschatte
geringschatte
geringschatte
geringschatte
Du
Ihr
Imperative mood
schat gering
schat gering

Examples of geringschatten

Example in DutchTranslation in English
geringschat
Ik zou trots zijn om... de prinses te helpen haar moeder zo te eren... wiens leven en geloof zo snel worden geringschat.		I should be proud to help the Princess thus honor the memory of her mother, whose life-and whose faith... Too many so easily disparage.
Guardian vindt het niets als we geringschattend doen over het boek.Guardian doesn't like us disparaging the book.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

frituren
curl
gatlikken
do
geiten
do
gelijkmaken
equalize
genaken
congratulate
gereedmaken
do
gerieven
oblige
germaniseren
germanize
getuigen
testify
gijpen
jibe

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'disparage':

None found.