Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Gereedleggen (to lay ready) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leg gereed
legt gereed
legt gereed
leggen gereed
leggen gereed
leggen gereed
Present perfect tense
heb gereedgelegd
hebt gereedgelegd
heeft gereedgelegd
hebben gereedgelegd
hebben gereedgelegd
hebben gereedgelegd
Past tense
legde gereed
legde gereed
legde gereed
legden gereed
legden gereed
legden gereed
Future tense
zal gereedleggen
zult gereedleggen
zal gereedleggen
zullen gereedleggen
zullen gereedleggen
zullen gereedleggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gereedleggen
zou gereedleggen
zou gereedleggen
zouden gereedleggen
zouden gereedleggen
zouden gereedleggen
Subjunctive mood
legge gereed
legge gereed
legge gereed
legge gereed
legge gereed
legge gereed
Past perfect tense
had gereedgelegd
had gereedgelegd
had gereedgelegd
hadden gereedgelegd
hadden gereedgelegd
hadden gereedgelegd
Future perf.
zal gereedgelegd hebben
zal gereedgelegd hebben
zal gereedgelegd hebben
zullen gereedgelegd hebben
zullen gereedgelegd hebben
zullen gereedgelegd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gereedgelegd hebben
zou gereedgelegd hebben
zou gereedgelegd hebben
zouden gereedgelegd hebben
zouden gereedgelegd hebben
zouden gereedgelegd hebben
Present bijzin tense
gereedleg
gereedlegt
gereedlegt
gereedleggen
gereedleggen
gereedleggen
Past bijzin tense
gereedlegde
gereedlegde
gereedlegde
gereedlegden
gereedlegden
gereedlegden
Future bijzin tense
zal gereedleggen
zult gereedleggen
zal gereedleggen
zullen gereedleggen
zullen gereedleggen
zullen gereedleggen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou gereedleggen
zou gereedleggen
zou gereedleggen
zouden gereedleggen
zouden gereedleggen
zouden gereedleggen
Subjunctive bijzin mood
gereedlegge
gereedlegge
gereedlegge
gereedlegge
gereedlegge
gereedlegge
Du
Ihr
Imperative mood
leg gereed
legt g

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

gereedliggen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

fuseren
act
gelijkbreien
equal knitting
gelijkknippen
right cut
gelijkmaken
equalize
gelijkstaan
tie
gereedkomen
do
gereedliggen
do
gillen
scream
gireren
transfer
gisten
ferment

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lay ready':

None found.