Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Gelijkzetten (to adjust) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zet gelijk
zet gelijk
zet gelijk
zetten gelijk
zetten gelijk
zetten gelijk
Present perfect tense
heb gelijkgezet
hebt gelijkgezet
heeft gelijkgezet
hebben gelijkgezet
hebben gelijkgezet
hebben gelijkgezet
Past tense
zette gelijk
zette gelijk
zette gelijk
zetten gelijk
zetten gelijk
zetten gelijk
Future tense
zal gelijkzetten
zult gelijkzetten
zal gelijkzetten
zullen gelijkzetten
zullen gelijkzetten
zullen gelijkzetten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gelijkzetten
zou gelijkzetten
zou gelijkzetten
zouden gelijkzetten
zouden gelijkzetten
zouden gelijkzetten
Subjunctive mood
zette gelijk
zette gelijk
zette gelijk
zette gelijk
zette gelijk
zette gelijk
Past perfect tense
had gelijkgezet
had gelijkgezet
had gelijkgezet
hadden gelijkgezet
hadden gelijkgezet
hadden gelijkgezet
Future perf.
zal gelijkgezet hebben
zal gelijkgezet hebben
zal gelijkgezet hebben
zullen gelijkgezet hebben
zullen gelijkgezet hebben
zullen gelijkgezet hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gelijkgezet hebben
zou gelijkgezet hebben
zou gelijkgezet hebben
zouden gelijkgezet hebben
zouden gelijkgezet hebben
zouden gelijkgezet hebben
Present bijzin tense
gelijkzet
gelijkzet
gelijkzet
gelijkzetten
gelijkzetten
gelijkzetten
Past bijzin tense
gelijkzette
gelijkzette
gelijkzette
gelijkzetten
gelijkzetten
gelijkzetten
Future bijzin tense
zal gelijkzetten
zult gelijkzetten
zal gelijkzetten
zullen gelijkzetten
zullen gelijkzetten
zullen gelijkzetten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou gelijkzetten
zou gelijkzetten
zou gelijkzetten
zouden gelijkzetten
zouden gelijkzetten
zouden gelijkzetten
Subjunctive bijzin mood
gelijkzette
gelijkzette
gelijkzette
gelijkzette
gelijkzette
gelijkzette
Du
Ihr
Imperative mood
zet gelijk
zet gelijk

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

flipperen
pinball
gatlikken
do
gelasten
charge
gelijklopen
run parallel
gelijktrekken
reconcile
geloven
believe
gelukken
succeed
geraken
get
gerieven
oblige
getuigen
testify

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'adjust':

None found.