Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Gelijkkomen (to flush) conjugation

Dutch

Conjugation of gelijkkomen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kom gelijk
I flush
komt gelijk
you flush
komt gelijk
he/she/it flushes
komen gelijk
we flush
komen gelijk
you all flush
komen gelijk
they flush
Present perfect tense
ben gelijkgekomen
I have flushed
bent gelijkgekomen
you have flushed
is gelijkgekomen
he/she/it has flushed
zijn gelijkgekomen
we have flushed
zijn gelijkgekomen
you all have flushed
zijn gelijkgekomen
they have flushed
Past tense
kwam gelijk
I flushed
kwam gelijk
you flushed
kwam gelijk
he/she/it flushed
kwamen gelijk
we flushed
kwamen gelijk
you all flushed
kwamen gelijk
they flushed
Future tense
zal gelijkkomen
I will flush
zult gelijkkomen
you will flush
zal gelijkkomen
he/she/it will flush
zullen gelijkkomen
we will flush
zullen gelijkkomen
you all will flush
zullen gelijkkomen
they will flush
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou gelijkkomen
I would flush
zou gelijkkomen
you would flush
zou gelijkkomen
he/she/it would flush
zouden gelijkkomen
we would flush
zouden gelijkkomen
you all would flush
zouden gelijkkomen
they would flush
Subjunctive mood
kome gelijk
I flush
kome gelijk
you flush
kome gelijk
he/she/it flush
kome gelijk
we flush
kome gelijk
you all flush
kome gelijk
they flush
Past perfect tense
was gelijkgekomen
I had flushed
was gelijkgekomen
you had flushed
was gelijkgekomen
he/she/it had flushed
waren gelijkgekomen
we had flushed
waren gelijkgekomen
you all had flushed
waren gelijkgekomen
they had flushed
Future perf.
zal gelijkgekomen zijn
I will have flushed
zal gelijkgekomen zijn
you will have flushed
zal gelijkgekomen zijn
he/she/it will have flushed
zullen gelijkgekomen zijn
we will have flushed
zullen gelijkgekomen zijn
you all will have flushed
zullen gelijkgekomen zijn
they will have flushed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gelijkgekomen zijn
I would have flushed
zou gelijkgekomen zijn
you would have flushed
zou gelijkgekomen zijn
he/she/it would have flushed
zouden gelijkgekomen zijn
we would have flushed
zouden gelijkgekomen zijn
you all would have flushed
zouden gelijkgekomen zijn
they would have flushed
Present bijzin tense
gelijkkom
I flush
gelijkkomt
you flush
gelijkkomt
he/she/it flushes
gelijkkomen
we flush
gelijkkomen
you all flush
gelijkkomen
they flush
Past bijzin tense
gelijkkwam
I flushed
gelijkkwam
you flushed
gelijkkwam
he/she/it flushed
gelijkkwamen
we flushed
gelijkkwamen
you all flushed
gelijkkwamen
they flushed
Future bijzin tense
zal gelijkkomen
I will flush
zult gelijkkomen
you will flush
zal gelijkkomen
he/she/it will flush
zullen gelijkkomen
we will flush
zullen gelijkkomen
you all will flush
zullen gelijkkomen
they will flush
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou gelijkkomen
I would flush
zou gelijkkomen
you would flush
zou gelijkkomen
he/she/it would flush
zouden gelijkkomen
we would flush
zouden gelijkkomen
you all would flush
zouden gelijkkomen
they would flush
Subjunctive bijzin mood
gelijkkome
I flush
gelijkkome
you flush
gelijkkome
he/she/it flush
gelijkkome
we flush
gelijkkome
you all flush
gelijkkome
they flush
Du
Ihr
Imperative mood
kom gelijk
flush
komt gelijk
flush

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flush':

None found.