Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Frituren (to curl) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
frituur
frituurt
frituurt
frituren
frituren
frituren
Present perfect tense
heb gefrituurd
hebt gefrituurd
heeft gefrituurd
hebben gefrituurd
hebben gefrituurd
hebben gefrituurd
Past tense
frituurde
frituurde
frituurde
frituurden
frituurden
frituurden
Future tense
zal frituren
zult frituren
zal frituren
zullen frituren
zullen frituren
zullen frituren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou frituren
zou frituren
zou frituren
zouden frituren
zouden frituren
zouden frituren
Subjunctive mood
friture
friture
friture
friture
friture
friture
Past perfect tense
had gefrituurd
had gefrituurd
had gefrituurd
hadden gefrituurd
hadden gefrituurd
hadden gefrituurd
Future perf.
zal gefrituurd hebben
zal gefrituurd hebben
zal gefrituurd hebben
zullen gefrituurd hebben
zullen gefrituurd hebben
zullen gefrituurd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefrituurd hebben
zou gefrituurd hebben
zou gefrituurd hebben
zouden gefrituurd hebben
zouden gefrituurd hebben
zouden gefrituurd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
frituur
frituurt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

friseren
curl

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

föhnen
blowdry
fonkelen
sparkle
fourneren
furnish
frapperen
frank
friseren
curl
frommelen
crease
galmen
reverberate
ganneven
do
gasteren
do
gebruiken
use

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'curl':

None found.