Fotograferen (to photograph) conjugation

Dutch
28 examples

Conjugation of fotograferen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fotografeer
I photograph
fotografeert
you photograph
fotografeert
he/she/it photographs
fotograferen
we photograph
fotograferen
you all photograph
fotograferen
they photograph
Present perfect tense
heb gefotografeerd
I have photographed
hebt gefotografeerd
you have photographed
heeft gefotografeerd
he/she/it has photographed
hebben gefotografeerd
we have photographed
hebben gefotografeerd
you all have photographed
hebben gefotografeerd
they have photographed
Past tense
fotografeerde
I photographed
fotografeerde
you photographed
fotografeerde
he/she/it photographed
fotografeerden
we photographed
fotografeerden
you all photographed
fotografeerden
they photographed
Future tense
zal fotograferen
I will photograph
zult fotograferen
you will photograph
zal fotograferen
he/she/it will photograph
zullen fotograferen
we will photograph
zullen fotograferen
you all will photograph
zullen fotograferen
they will photograph
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fotograferen
I would photograph
zou fotograferen
you would photograph
zou fotograferen
he/she/it would photograph
zouden fotograferen
we would photograph
zouden fotograferen
you all would photograph
zouden fotograferen
they would photograph
Subjunctive mood
fotografere
I photograph
fotografere
you photograph
fotografere
he/she/it photograph
fotografere
we photograph
fotografere
you all photograph
fotografere
they photograph
Past perfect tense
had gefotografeerd
I had photographed
had gefotografeerd
you had photographed
had gefotografeerd
he/she/it had photographed
hadden gefotografeerd
we had photographed
hadden gefotografeerd
you all had photographed
hadden gefotografeerd
they had photographed
Future perf.
zal gefotografeerd hebben
I will have photographed
zal gefotografeerd hebben
you will have photographed
zal gefotografeerd hebben
he/she/it will have photographed
zullen gefotografeerd hebben
we will have photographed
zullen gefotografeerd hebben
you all will have photographed
zullen gefotografeerd hebben
they will have photographed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefotografeerd hebben
I would have photographed
zou gefotografeerd hebben
you would have photographed
zou gefotografeerd hebben
he/she/it would have photographed
zouden gefotografeerd hebben
we would have photographed
zouden gefotografeerd hebben
you all would have photographed
zouden gefotografeerd hebben
they would have photographed
Du
Ihr
Imperative mood
fotografeer
photograph
fotografeert
photograph

Examples of fotograferen

Example in DutchTranslation in English
'De kunst van het fotograferen.'"The art of photography."
- De druk. M'n vriendin kan geweldig fotograferen... en ze zoekt interessant werk.Okay, listen, my girlfriend is an amazing photographer, and she's looking for more interesting work, and I thought maybe you would know someone.
- Ga je ons niet fotograferen?-Aren't you gonna photograph us?
- Het is haar taak om te fotograferen.It's okay, it's her job to take photographs. Production design.
- Het was Lin Dans idee, zegt hij. Lin Dan, ik wil u onder vier ogen spreken. Hong Ling moest je bedwelmen en fotograferen met 'n jong meisje.He just said it was all Lin Dan's idea! Hong Ling was supposed to drug you, then photograph you with a young girl.
-lk fotografeer dieren in het wild.I'm a wildlife photographer.
Die fotografeer je met de camera van SD-6, en die geef je aan hen.You'll photograph these with whatever camera SD-6 gives you. That's what you'll give them when you get back.
En ik fotografeer de muur van verschillende plaatsen.And I'll photograph the wall from different locations.
Ik fotografeer bruggen, bogen, architectonische details.I, um, photograph bridges, arches, architectural detail.
Ik fotografeer graag inheemse vlinders.I love photographing native butterflies.
- Deze geluksvogel fotografeert surfers... reist de hele wereld over.- This lucky bastard's a surf photographer, - travels all over.
- Wat fotografeert u?What do you photograph?
De ene valt en de andere fotografeert het nucleaire reactieprotocol.He sends one bird down so the other can photograph Russia's nuclear reaction protocol in action.
De zon gaat uit en jij fotografeert een man en een hond. Waarom?The sun's going out, and you're photographing a man and a dog.
En hij fotografeert ook, dat is...And, uh, he's a photographer too, which is...
- Ieder kenteken wordt gefotografeerd.Every license plate is photographed.
- Maar daar werd je niet mee gefotografeerd.But you don't get photographed with them.
- Voorgesteld, gefotografeerd, klaar.All done? Presented, photographed, done.
- Wat wordt er gefotografeerd ?- What's being photographed?
- Wilson Bentley heeft 2.354 sneeuwvlokken gefotografeerd.Wilson Bentley photographed 2,354 snowflakes.
Bobo fotografeerde Richard en Charlotte in Richards kantoor.Bobo photographed Richard and Charlotte in Richard's office.
Daarop begon hij een aantal studies, toegepaste, mentale stimuli... en fotografeerde het met een microscoop.So he set up a series of studies, applied mental stimuli... and photographed it with a microscope. and photographed it with a microscope.
De kogel die Kevin doodde was ongewoon, dus ik fotografeerde hem.The bullet that killed Kevin was very unusual, so I photographed it.
Dus startte hij een aantal studies op, zorgde voor mentale stimuli... en fotografeerde het met een donkere veldmicroscoop.So he set up a series of studies, applied mental stimuli... and photographed it with a dark field microscope.
En ik was verdwaald op het platteland en fotografeerde.And I was lost in the wild and photographed.
Verkeer camera's fotografeerden deze ook.Traffic cameras photographed t these too.
We hebben hun ingevulde formulieren en ze fotografeerden de instrumenten als back-up.We have their completed data charts and they photographed the instruments as a back-up.
Ze fotografeerden alles, van gekke honden tot somber kijkende kinderen.They photographed everything, from silly-looking dogs to grim-faced children.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

exalteren
exalt
federeren
fax
flamberen
do
focusseren
focus
forceren
force
formatteren
format
formeren
format
fosforesceren
phosphoresce
fotokopiëren
photocopy
fusioneren
shoot dead

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'photograph':

None found.
Learning languages?