Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Formatteren (to format) conjugation

Dutch
12 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
formatteer
formatteert
formatteert
formatteren
formatteren
formatteren
Present perfect tense
heb geformatteerd
hebt geformatteerd
heeft geformatteerd
hebben geformatteerd
hebben geformatteerd
hebben geformatteerd
Past tense
formatteerde
formatteerde
formatteerde
formatteerden
formatteerden
formatteerden
Future tense
zal formatteren
zult formatteren
zal formatteren
zullen formatteren
zullen formatteren
zullen formatteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou formatteren
zou formatteren
zou formatteren
zouden formatteren
zouden formatteren
zouden formatteren
Subjunctive mood
formattere
formattere
formattere
formattere
formattere
formattere
Past perfect tense
had geformatteerd
had geformatteerd
had geformatteerd
hadden geformatteerd
hadden geformatteerd
hadden geformatteerd
Future perf.
zal geformatteerd hebben
zal geformatteerd hebben
zal geformatteerd hebben
zullen geformatteerd hebben
zullen geformatteerd hebben
zullen geformatteerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geformatteerd hebben
zou geformatteerd hebben
zou geformatteerd hebben
zouden geformatteerd hebben
zouden geformatteerd hebben
zouden geformatteerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
formatteer
formatteert

Examples of formatteren

Example in DutchTranslation in English
Ah. Hij gaat formatteren.It's gonna format.
De harde schijven zijn aan het formatteren.- The hard drive's reformatting.
Een hard drive formatteren.Reformat a hard drive.
Ik ben bezig de gegevens opnieuw te formatteren.So I'm working on reformatting the data.
Ik heb haar net bij de monteur opgehaald ... ze moesten de harde schijf formatteren.I just picked it up from the repair shop. They had to reformat the hard drive.
Ga naar de kant en formatteer mijn geheugen.Pull over and reformat my memory.
Doe dit...je, eh...formatteert de harde schijf, en herinstalleert de software.Do this: You re-format the hard drive and reinstall the software.
'Wie heeft dit ding geformatteerd?"Who formatted this thing?
-Dat doet Danny wel. Haar harde schijf is pas geformatteerd.Jack, her hard drive was completely reformatted two weeks ago.
De commando's zijn geprogrammeerd en de schijven zijn geformatteerd, maar... ik zie geen gegevens.Command structure for boot up isn't firmware, and the drives were formatted, but... I don't see any data.
Hij heeft z'n vaste schijf geformatteerd.- It's hard to say. He deliberately reformatted his hard drive.
Is het geformatteerd voor de C-9? Nee.-Is it formatted for the C-9?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

flikken
cajole
floaten
flash
flonkeren
scintillate
fluisteren
whisper
fluoresceren
fluoresce
fonceren
do
fonduen
fondue
formaliseren
formalize
formeren
format
gaarkoken
boil

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'format':

None found.