Focussen (to focus) conjugation

Dutch
26 examples

Conjugation of focussen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
focus
I focus
focust
you focus
focust
he/she/it focuses
focussen
we focus
focussen
you all focus
focussen
they focus
Present perfect tense
heb gefocust
I have focused
hebt gefocust
you have focused
heeft gefocust
he/she/it has focused
hebben gefocust
we have focused
hebben gefocust
you all have focused
hebben gefocust
they have focused
Past tense
focuste
I focused
focuste
you focused
focuste
he/she/it focused
focusten
we focused
focusten
you all focused
focusten
they focused
Future tense
zal focussen
I will focus
zult focussen
you will focus
zal focussen
he/she/it will focus
zullen focussen
we will focus
zullen focussen
you all will focus
zullen focussen
they will focus
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou focussen
I would focus
zou focussen
you would focus
zou focussen
he/she/it would focus
zouden focussen
we would focus
zouden focussen
you all would focus
zouden focussen
they would focus
Subjunctive mood
focusse
I focus
focusse
you focus
focusse
he/she/it focus
focusse
we focus
focusse
you all focus
focusse
they focus
Past perfect tense
had gefocust
I had focused
had gefocust
you had focused
had gefocust
he/she/it had focused
hadden gefocust
we had focused
hadden gefocust
you all had focused
hadden gefocust
they had focused
Future perf.
zal gefocust hebben
I will have focused
zal gefocust hebben
you will have focused
zal gefocust hebben
he/she/it will have focused
zullen gefocust hebben
we will have focused
zullen gefocust hebben
you all will have focused
zullen gefocust hebben
they will have focused
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefocust hebben
I would have focused
zou gefocust hebben
you would have focused
zou gefocust hebben
he/she/it would have focused
zouden gefocust hebben
we would have focused
zouden gefocust hebben
you all would have focused
zouden gefocust hebben
they would have focused
Du
Ihr
Imperative mood
focus
focus
focust
focus

Examples of focussen

Example in DutchTranslation in English
- Als je geen andere keuze hebt dan te vliegen met een vliegtuig wat gerepareerd moet worden, dan kun je je maar beter focussen op wat noodzakelijk is in plaats van ideaal.If you have no choice but to fly a plane in need of repair, it's better to focus on what's necessary than what's ideal.
- Als we focussen op gewelddadige misdrijven die de rechter heeft heeft voorgezeten over hoeveel verdachten praten we dan?Okay, so if we're focusing on violent felony cases the judge has presided over, how deep is this pool that we're talking about?
- Captain, waarom focussen we het gesprek niet op zaken die zich binnen de staat Californië afgespeeld hebben?- Captain, why don't we focus the discussion on matters that occurred within the state of California?
- Danny en ik focussen ons op Painter.Copy. Danny and I are gonna stay focused on Painte
- Dit zal ons tijd opleveren. Zodat we ons kunnen focussen op mankracht en voorraden om de andere wegen te beschermen.Then we focus our manpower and resources on securing the other roads.
"Haar kalmte en focus onder vuur waren opmerkelijk.""Her calm and focus under fire were remarkable."
"Ze richt haar focus op de toekomst."She's put her focus on the future.
# As they ask her to focus on# As they ask her to focus on
- Beth, focus.Beth, focus.
- Dat weten we nog niet, maar hij heeft de focus.We haven't put the dots together yet, but he's our focus.
'Omdat jij je niet focust op het echte probleem.'Cause you're not focusing on the real issue.
- Ik denk niet dat de jury daarop focust.I don't think that's what the jury's gonna focus on.
- Ik wil dat je je focust op deze zaak, agent.- I need you focused on this case, Agent.
- Ik wil dat jij plezier maakt en je op je muziek focust.Mom. I want you to have fun and focus on your music.
- Niet in je kamer maar... ik geloof dat je je op de verkeerde details focust.- Not in your bunk, but I think you're focusing on the wrong details here.
- Blijf gewoon gefocust.Let's just stay focused.
- Duizelig maar gefocust.Dizzy but focused.
- Ik ben gefocust op de eerst twee.- I'm focused on those first two.
- Ik ben gefocust.- I am focused.
De manier waarop hij zorgde voor Daniel, hoe hij zich focuste op de schuld... de zonde, gaf de demon alleen maar meer kracht.The way he took care of Daniel, how he focused on debt ... sin, but only gave the demon more power.
Het lijkt alsof Mrs Hibert zich meer focuste op het maken van notities voor de Rose Queen.It appears that Mrs Hibbert was rather more focused on note making for the Rose Queen.
Het maakte niet uit hoe hard ik focuste, of werkte.It didn't matter how hard I focused or how hard I worked;
Ik dacht, zolang ik afstandelijk deed en op andere dingen focuste, andere mensen.Before, if I kept my guard up and focused on other things, other people...
Ik focuste en hield het simpel.I focused and I kept it simple.
De media focusten op het handelen van de piloten.The media focused on the actions of the pilots.
Iedereen gebruikte hem en hoe meer ze hem gebruikten, des te meer ze focusten. En hoe meer ze focusten, des te meer hun wensen uitkwamen.Everyone else was using it, and the more they used it, the more they focused, and the more they focused, the more their wishes came true.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

focusseren
focus

Random

euthanaseren
euthanize
federaliseren
fax
fileren
fillet
flappen
flap
flossen
floss
fluisteren
whisper
fnuiken
cripple
focusseren
focus
formuleren
formulate
fouilleren
frisk

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'focus':

None found.
Learning languages?