Fluctueren (to fluctuate) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of fluctueren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fluctueer
I fluctuate
fluctueert
you fluctuate
fluctueert
he/she/it fluctuates
fluctueren
we fluctuate
fluctueren
you all fluctuate
fluctueren
they fluctuate
Present perfect tense
heb gefluctueerd
I have fluctuated
hebt gefluctueerd
you have fluctuated
heeft gefluctueerd
he/she/it has fluctuated
hebben gefluctueerd
we have fluctuated
hebben gefluctueerd
you all have fluctuated
hebben gefluctueerd
they have fluctuated
Past tense
fluctueerde
I fluctuated
fluctueerde
you fluctuated
fluctueerde
he/she/it fluctuated
fluctueerden
we fluctuated
fluctueerden
you all fluctuated
fluctueerden
they fluctuated
Future tense
zal fluctueren
I will fluctuate
zult fluctueren
you will fluctuate
zal fluctueren
he/she/it will fluctuate
zullen fluctueren
we will fluctuate
zullen fluctueren
you all will fluctuate
zullen fluctueren
they will fluctuate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fluctueren
I would fluctuate
zou fluctueren
you would fluctuate
zou fluctueren
he/she/it would fluctuate
zouden fluctueren
we would fluctuate
zouden fluctueren
you all would fluctuate
zouden fluctueren
they would fluctuate
Subjunctive mood
fluctuere
I fluctuate
fluctuere
you fluctuate
fluctuere
he/she/it fluctuate
fluctuere
we fluctuate
fluctuere
you all fluctuate
fluctuere
they fluctuate
Past perfect tense
had gefluctueerd
I had fluctuated
had gefluctueerd
you had fluctuated
had gefluctueerd
he/she/it had fluctuated
hadden gefluctueerd
we had fluctuated
hadden gefluctueerd
you all had fluctuated
hadden gefluctueerd
they had fluctuated
Future perf.
zal gefluctueerd hebben
I will have fluctuated
zal gefluctueerd hebben
you will have fluctuated
zal gefluctueerd hebben
he/she/it will have fluctuated
zullen gefluctueerd hebben
we will have fluctuated
zullen gefluctueerd hebben
you all will have fluctuated
zullen gefluctueerd hebben
they will have fluctuated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefluctueerd hebben
I would have fluctuated
zou gefluctueerd hebben
you would have fluctuated
zou gefluctueerd hebben
he/she/it would have fluctuated
zouden gefluctueerd hebben
we would have fluctuated
zouden gefluctueerd hebben
you all would have fluctuated
zouden gefluctueerd hebben
they would have fluctuated
Du
Ihr
Imperative mood
fluctueer
fluctuate
fluctueert
fluctuate

Examples of fluctueren

Example in DutchTranslation in English
De nucleotide-reeksen fluctueren.The nucleotide sequences are beginning to fluctuate.
Een student leert en krijgt een "L"... of ze fluctueren in hun leren.A student either learns and gets an "L," or they fluctuate in their learning.
En aangezien de grootte van de vraag naar verschillende goederen natuurlijk zal... fluctueren en veranderen rondom verschillende regio's, moeten wij een 'Vraag/Distributie Observatie Systeem' creëren... om overproductie en tekorten te vermijden.And since the level of demand of different goods will naturally fluctuate and change around different regions we need to create a "Demand / Distribution Tracking System" so to avoid overruns and shortages.
In de verre uithoeken van het zonnestelsel... gingen de banen van de buitenste gigantische gasbollen fluctueren. Daardoor werden grote zwermen asteroïden en kometen verstoord.In the far reaches of the solar system, the orbits of the outer gas giants began to fluctuate, disrupting vast swarms of asteroids and comets.
Ja...ze verschijnen, ze fluctueren, ze verdwijnen.Yeah, they appear, they fluctuate, they disappear.
De aandelenmarkt fluctueert nogal.Safety first The stock market fluctuates a lot
De aandelenmarkt fluctueert steeds.Stock market fluctuates all the time.
De markt fluctueert, zei ik.I said the market fluctuates. Remember?
De temperatuur fluctueert hier.Temperature fluctuates in here.
Iedereen weet dat de markt fluctueert, Vanessa.Look, Vanessa of course the market fluctuates. Everybody knows that.
De temperatuur van de aarde heeft altijd gefluctueerd.The Earth's average temperature has always fluctuated.
Matthews temperatuur fluctueerde de afgelopen 24 uur... tussen de 36 en 41 graden.Matthew's temperature has fluctuated over the Iast 24 hours between (8 and 106 degrees.
Omdat de omlopen van Jupiter en Saturnus fluctueerden... volgde er een kosmische kettingreactie die het zonnestelsel verscheurde.As the orbits of Jupiter and Saturn fluctuated, they set off a cosmic chain reaction that tore the solar system apart.
Waarom fluctuerend het tussen de 90 en 110?Why's it fluctuating between 90 and 110?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

exploderen
explode
fijnknijpen
squish
fijnscheuren
fine cracks
flansen
slap together
flikflooien
cajole
flitsen
flash
flossen
floss
fluimen
do
fouilleren
frisk
friemelen
fidget

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fluctuate':

None found.
Learning languages?