Flexibiliseren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of flexibiliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
flexibiliseer
I do
flexibiliseert
you do
flexibiliseert
he/she/it does
flexibiliseren
we do
flexibiliseren
you all do
flexibiliseren
they do
Present perfect tense
heb geflexibiliseerd
I have done
hebt geflexibiliseerd
you have done
heeft geflexibiliseerd
he/she/it has done
hebben geflexibiliseerd
we have done
hebben geflexibiliseerd
you all have done
hebben geflexibiliseerd
they have done
Past tense
flexibiliseerde
I did
flexibiliseerde
you did
flexibiliseerde
he/she/it did
flexibiliseerden
we did
flexibiliseerden
you all did
flexibiliseerden
they did
Future tense
zal flexibiliseren
I will do
zult flexibiliseren
you will do
zal flexibiliseren
he/she/it will do
zullen flexibiliseren
we will do
zullen flexibiliseren
you all will do
zullen flexibiliseren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou flexibiliseren
I would do
zou flexibiliseren
you would do
zou flexibiliseren
he/she/it would do
zouden flexibiliseren
we would do
zouden flexibiliseren
you all would do
zouden flexibiliseren
they would do
Subjunctive mood
flexibilisere
I do
flexibilisere
you do
flexibilisere
he/she/it do
flexibilisere
we do
flexibilisere
you all do
flexibilisere
they do
Past perfect tense
had geflexibiliseerd
I had done
had geflexibiliseerd
you had done
had geflexibiliseerd
he/she/it had done
hadden geflexibiliseerd
we had done
hadden geflexibiliseerd
you all had done
hadden geflexibiliseerd
they had done
Future perf.
zal geflexibiliseerd hebben
I will have done
zal geflexibiliseerd hebben
you will have done
zal geflexibiliseerd hebben
he/she/it will have done
zullen geflexibiliseerd hebben
we will have done
zullen geflexibiliseerd hebben
you all will have done
zullen geflexibiliseerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geflexibiliseerd hebben
I would have done
zou geflexibiliseerd hebben
you would have done
zou geflexibiliseerd hebben
he/she/it would have done
zouden geflexibiliseerd hebben
we would have done
zouden geflexibiliseerd hebben
you all would have done
zouden geflexibiliseerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
flexibiliseer
do
flexibiliseert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?