Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Fietskamperen (to bicycle camping) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fietskampeer
fietskampeert
fietskampeert
fietskamperen
fietskamperen
fietskamperen
Present perfect tense
heb gefietskampeerd
hebt gefietskampeerd
heeft gefietskampeerd
hebben gefietskampeerd
hebben gefietskampeerd
hebben gefietskampeerd
Past tense
fietskampeerde
fietskampeerde
fietskampeerde
fietskampeerden
fietskampeerden
fietskampeerden
Future tense
zal fietskamperen
zult fietskamperen
zal fietskamperen
zullen fietskamperen
zullen fietskamperen
zullen fietskamperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fietskamperen
zou fietskamperen
zou fietskamperen
zouden fietskamperen
zouden fietskamperen
zouden fietskamperen
Subjunctive mood
fietskampere
fietskampere
fietskampere
fietskampere
fietskampere
fietskampere
Past perfect tense
had gefietskampeerd
had gefietskampeerd
had gefietskampeerd
hadden gefietskampeerd
hadden gefietskampeerd
hadden gefietskampeerd
Future perf.
zal gefietskampeerd hebben
zal gefietskampeerd hebben
zal gefietskampeerd hebben
zullen gefietskampeerd hebben
zullen gefietskampeerd hebben
zullen gefietskampeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefietskampeerd hebben
zou gefietskampeerd hebben
zou gefietskampeerd hebben
zouden gefietskampeerd hebben
zouden gefietskampeerd hebben
zouden gefietskampeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
fietskampeer
fietskampeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

eisen
demand
excuseren
excuse
exhorteren
exhort
farceren
stuff
felsen
seam
fezelen
do
fielden
field
fietsen
cycle
figgelen
do
financieren
finance

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bicycle camping':

None found.