Fictionaliseren conjugation

Dutch

1 examples

Display translations

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Present tense

fictionaliseer

fictionaliseert

fictionaliseren

Present perfect tense

heb gefictionaliseerd

hebt gefictionaliseerd

heeft gefictionaliseerd

hebben gefictionaliseerd

Past tense

fictionaliseerde

fictionaliseerden

Future tense

zal fictionaliseren

zult fictionaliseren

zal fictionaliseren

zullen fictionaliseren

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional mood

zou fictionaliseren

zouden fictionaliseren

Subjunctive mood

fictionalisere

Past perfect tense

had gefictionaliseerd

hadden gefictionaliseerd

Future perf.

zal gefictionaliseerd hebben

zullen gefictionaliseerd hebben

Ik

Jij/Je/U

Hij/Zij/Het

Wij/We

Jullie

Zij

Conditional perfect tense

zou gefictionaliseerd hebben

zouden gefictionaliseerd hebben

Du

Ihr

Imperative mood

fictionaliseer

fictionaliseert

Example in Dutch	Translation in English
Jouw avonturen in Noord Engeland werden 'n beetje gefictionaliseerd.	- They were a lightly fictionalized account of your adventures in the north of England.

Similar

Not found: We have none.

Similar but longer

Not found: We have none.

Random

ejecteren: eject
elideren: elide
falsificeren: falsify
falsifiëren: falsify
faxen: fax
ficheren: do
fiedelen: fiddle
filteren: philosophize
flakkeren: flare
flamberen: do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fictionalize':

None found.

Language	Verb(s)	Language	Verb(s)
English	fictionalize	French	fictionnaliser,fictionner
Spanish	ficcionar

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Fictionaliseren (to fictionalize) conjugation

Examples of fictionaliseren

More Dutch verbs

Related

Similar

Similar but longer

Random

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'fictionalize':

'Fictionalize' in different languages

Conjugation TOP10

Etymology TOP10

Posts TOP10