Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

fictionaliseren

to fictionalize

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of fictionaliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fictionaliseer
I fictionalize
fictionaliseert
you fictionalize
fictionaliseert
he/she/it fictionalizes
fictionaliseren
we fictionalize
fictionaliseren
you all fictionalize
fictionaliseren
they fictionalize
Present perfect tense
heb gefictionaliseerd
I have fictionalized
hebt gefictionaliseerd
you have fictionalized
heeft gefictionaliseerd
he/she/it has fictionalized
hebben gefictionaliseerd
we have fictionalized
hebben gefictionaliseerd
you all have fictionalized
hebben gefictionaliseerd
they have fictionalized
Past tense
fictionaliseerde
I fictionalized
fictionaliseerde
you fictionalized
fictionaliseerde
he/she/it fictionalized
fictionaliseerden
we fictionalized
fictionaliseerden
you all fictionalized
fictionaliseerden
they fictionalized
Future tense
zal fictionaliseren
I will fictionalize
zult fictionaliseren
you will fictionalize
zal fictionaliseren
he/she/it will fictionalize
zullen fictionaliseren
we will fictionalize
zullen fictionaliseren
you all will fictionalize
zullen fictionaliseren
they will fictionalize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fictionaliseren
I would fictionalize
zou fictionaliseren
you would fictionalize
zou fictionaliseren
he/she/it would fictionalize
zouden fictionaliseren
we would fictionalize
zouden fictionaliseren
you all would fictionalize
zouden fictionaliseren
they would fictionalize
Subjunctive mood
fictionalisere
I fictionalize
fictionalisere
you fictionalize
fictionalisere
he/she/it fictionalize
fictionalisere
we fictionalize
fictionalisere
you all fictionalize
fictionalisere
they fictionalize
Past perfect tense
had gefictionaliseerd
I had fictionalized
had gefictionaliseerd
you had fictionalized
had gefictionaliseerd
he/she/it had fictionalized
hadden gefictionaliseerd
we had fictionalized
hadden gefictionaliseerd
you all had fictionalized
hadden gefictionaliseerd
they had fictionalized
Future perf.
zal gefictionaliseerd hebben
I will have fictionalized
zal gefictionaliseerd hebben
you will have fictionalized
zal gefictionaliseerd hebben
he/she/it will have fictionalized
zullen gefictionaliseerd hebben
we will have fictionalized
zullen gefictionaliseerd hebben
you all will have fictionalized
zullen gefictionaliseerd hebben
they will have fictionalized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefictionaliseerd hebben
I would have fictionalized
zou gefictionaliseerd hebben
you would have fictionalized
zou gefictionaliseerd hebben
he/she/it would have fictionalized
zouden gefictionaliseerd hebben
we would have fictionalized
zouden gefictionaliseerd hebben
you all would have fictionalized
zouden gefictionaliseerd hebben
they would have fictionalized
Du
Ihr
Imperative mood
fictionaliseer
fictionalize
fictionaliseert
fictionalize

Examples of fictionaliseren

Jouw avonturen in Noord Engeland werden 'n beetje gefictionaliseerd.

- They were a lightly fictionalized account of your adventures in the north of England.

Further details about this page

LOCATION