Fibrilleren (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of fibrilleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
fibrilleer
I do
fibrilleert
you do
fibrilleert
he/she/it does
fibrilleren
we do
fibrilleren
you all do
fibrilleren
they do
Present perfect tense
heb gefibrilleerd
I have done
hebt gefibrilleerd
you have done
heeft gefibrilleerd
he/she/it has done
hebben gefibrilleerd
we have done
hebben gefibrilleerd
you all have done
hebben gefibrilleerd
they have done
Past tense
fibrilleerde
I did
fibrilleerde
you did
fibrilleerde
he/she/it did
fibrilleerden
we did
fibrilleerden
you all did
fibrilleerden
they did
Future tense
zal fibrilleren
I will do
zult fibrilleren
you will do
zal fibrilleren
he/she/it will do
zullen fibrilleren
we will do
zullen fibrilleren
you all will do
zullen fibrilleren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou fibrilleren
I would do
zou fibrilleren
you would do
zou fibrilleren
he/she/it would do
zouden fibrilleren
we would do
zouden fibrilleren
you all would do
zouden fibrilleren
they would do
Subjunctive mood
fibrillere
I do
fibrillere
you do
fibrillere
he/she/it do
fibrillere
we do
fibrillere
you all do
fibrillere
they do
Past perfect tense
had gefibrilleerd
I had done
had gefibrilleerd
you had done
had gefibrilleerd
he/she/it had done
hadden gefibrilleerd
we had done
hadden gefibrilleerd
you all had done
hadden gefibrilleerd
they had done
Future perf.
zal gefibrilleerd hebben
I will have done
zal gefibrilleerd hebben
you will have done
zal gefibrilleerd hebben
he/she/it will have done
zullen gefibrilleerd hebben
we will have done
zullen gefibrilleerd hebben
you all will have done
zullen gefibrilleerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefibrilleerd hebben
I would have done
zou gefibrilleerd hebben
you would have done
zou gefibrilleerd hebben
he/she/it would have done
zouden gefibrilleerd hebben
we would have done
zouden gefibrilleerd hebben
you all would have done
zouden gefibrilleerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
fibrilleer
do
fibrilleert
do

Examples of fibrilleren

Example in DutchTranslation in English
Hopelijk gaat ie niet fibrilleren.Hope he doesn't go back into V-fib.
Hij fibrilleert nog steeds.- He's still in fib. - He's going down.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

defibrilleren
defibrillate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?