Favoriseren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of favoriseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
favoriseer
I do
favoriseert
you do
favoriseert
he/she/it does
favoriseren
we do
favoriseren
you all do
favoriseren
they do
Present perfect tense
heb gefavoriseerd
I have done
hebt gefavoriseerd
you have done
heeft gefavoriseerd
he/she/it has done
hebben gefavoriseerd
we have done
hebben gefavoriseerd
you all have done
hebben gefavoriseerd
they have done
Past tense
favoriseerde
I did
favoriseerde
you did
favoriseerde
he/she/it did
favoriseerden
we did
favoriseerden
you all did
favoriseerden
they did
Future tense
zal favoriseren
I will do
zult favoriseren
you will do
zal favoriseren
he/she/it will do
zullen favoriseren
we will do
zullen favoriseren
you all will do
zullen favoriseren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou favoriseren
I would do
zou favoriseren
you would do
zou favoriseren
he/she/it would do
zouden favoriseren
we would do
zouden favoriseren
you all would do
zouden favoriseren
they would do
Subjunctive mood
favorisere
I do
favorisere
you do
favorisere
he/she/it do
favorisere
we do
favorisere
you all do
favorisere
they do
Past perfect tense
had gefavoriseerd
I had done
had gefavoriseerd
you had done
had gefavoriseerd
he/she/it had done
hadden gefavoriseerd
we had done
hadden gefavoriseerd
you all had done
hadden gefavoriseerd
they had done
Future perf.
zal gefavoriseerd hebben
I will have done
zal gefavoriseerd hebben
you will have done
zal gefavoriseerd hebben
he/she/it will have done
zullen gefavoriseerd hebben
we will have done
zullen gefavoriseerd hebben
you all will have done
zullen gefavoriseerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gefavoriseerd hebben
I would have done
zou gefavoriseerd hebben
you would have done
zou gefavoriseerd hebben
he/she/it would have done
zouden gefavoriseerd hebben
we would have done
zouden gefavoriseerd hebben
you all would have done
zouden gefavoriseerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
favoriseer
do
favoriseert
do

Examples of favoriseren

Example in DutchTranslation in English
Als ze het katholieke geloof favoriseert komt onze ganse Reformatie in gevaar.- If the new queen favours the Catholic religion- as she's rumoured to do, then our whole Reformation is surely in jeopardy.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?