Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Extirperen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
extirpeer
extirpeert
extirpeert
extirperen
extirperen
extirperen
Present perfect tense
heb geëxtirpeerd
hebt geëxtirpeerd
heeft geëxtirpeerd
hebben geëxtirpeerd
hebben geëxtirpeerd
hebben geëxtirpeerd
Past tense
extirpeerde
extirpeerde
extirpeerde
extirpeerden
extirpeerden
extirpeerden
Future tense
zal extirperen
zult extirperen
zal extirperen
zullen extirperen
zullen extirperen
zullen extirperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou extirperen
zou extirperen
zou extirperen
zouden extirperen
zouden extirperen
zouden extirperen
Subjunctive mood
extirpere
extirpere
extirpere
extirpere
extirpere
extirpere
Past perfect tense
had geëxtirpeerd
had geëxtirpeerd
had geëxtirpeerd
hadden geëxtirpeerd
hadden geëxtirpeerd
hadden geëxtirpeerd
Future perf.
zal geëxtirpeerd hebben
zal geëxtirpeerd hebben
zal geëxtirpeerd hebben
zullen geëxtirpeerd hebben
zullen geëxtirpeerd hebben
zullen geëxtirpeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëxtirpeerd hebben
zou geëxtirpeerd hebben
zou geëxtirpeerd hebben
zouden geëxtirpeerd hebben
zouden geëxtirpeerd hebben
zouden geëxtirpeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
extirpeer
extirpeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

excerperen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.