Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Etymologiseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
etymologiseer
etymologiseert
etymologiseert
etymologiseren
etymologiseren
etymologiseren
Present perfect tense
heb geëtymologiseerd
hebt geëtymologiseerd
heeft geëtymologiseerd
hebben geëtymologiseerd
hebben geëtymologiseerd
hebben geëtymologiseerd
Past tense
etymologiseerde
etymologiseerde
etymologiseerde
etymologiseerden
etymologiseerden
etymologiseerden
Future tense
zal etymologiseren
zult etymologiseren
zal etymologiseren
zullen etymologiseren
zullen etymologiseren
zullen etymologiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou etymologiseren
zou etymologiseren
zou etymologiseren
zouden etymologiseren
zouden etymologiseren
zouden etymologiseren
Subjunctive mood
etymologisere
etymologisere
etymologisere
etymologisere
etymologisere
etymologisere
Past perfect tense
had geëtymologiseerd
had geëtymologiseerd
had geëtymologiseerd
hadden geëtymologiseerd
hadden geëtymologiseerd
hadden geëtymologiseerd
Future perf.
zal geëtymologiseerd hebben
zal geëtymologiseerd hebben
zal geëtymologiseerd hebben
zullen geëtymologiseerd hebben
zullen geëtymologiseerd hebben
zullen geëtymologiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëtymologiseerd hebben
zou geëtymologiseerd hebben
zou geëtymologiseerd hebben
zouden geëtymologiseerd hebben
zouden geëtymologiseerd hebben
zouden geëtymologiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
etymologiseer
etymologiseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

doorsijpelen
ooze out
egaliseren
even
eggen
harrow
eindigen
end
emuleren
do
equiperen
do
esthetiseren
aestheticise
etteren
suppurate
europeaniseren
europeanize
fabriceren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.