Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Epibreren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
epibreer
epibreert
epibreert
epibreren
epibreren
epibreren
Present perfect tense
heb geëpibreerd
hebt geëpibreerd
heeft geëpibreerd
hebben geëpibreerd
hebben geëpibreerd
hebben geëpibreerd
Past tense
epibreerde
epibreerde
epibreerde
epibreerden
epibreerden
epibreerden
Future tense
zal epibreren
zult epibreren
zal epibreren
zullen epibreren
zullen epibreren
zullen epibreren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou epibreren
zou epibreren
zou epibreren
zouden epibreren
zouden epibreren
zouden epibreren
Subjunctive mood
epibrere
epibrere
epibrere
epibrere
epibrere
epibrere
Past perfect tense
had geëpibreerd
had geëpibreerd
had geëpibreerd
hadden geëpibreerd
hadden geëpibreerd
hadden geëpibreerd
Future perf.
zal geëpibreerd hebben
zal geëpibreerd hebben
zal geëpibreerd hebben
zullen geëpibreerd hebben
zullen geëpibreerd hebben
zullen geëpibreerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëpibreerd hebben
zou geëpibreerd hebben
zou geëpibreerd hebben
zouden geëpibreerd hebben
zouden geëpibreerd hebben
zouden geëpibreerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
epibreer
epibreert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.