Engageren (to engage) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of engageren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
engageer
I engage
engageert
you engage
engageert
he/she/it engages
engageren
we engage
engageren
you all engage
engageren
they engage
Present perfect tense
heb geëngageerd
I have engaged
hebt geëngageerd
you have engaged
heeft geëngageerd
he/she/it has engaged
hebben geëngageerd
we have engaged
hebben geëngageerd
you all have engaged
hebben geëngageerd
they have engaged
Past tense
engageerde
I engaged
engageerde
you engaged
engageerde
he/she/it engaged
engageerden
we engaged
engageerden
you all engaged
engageerden
they engaged
Future tense
zal engageren
I will engage
zult engageren
you will engage
zal engageren
he/she/it will engage
zullen engageren
we will engage
zullen engageren
you all will engage
zullen engageren
they will engage
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou engageren
I would engage
zou engageren
you would engage
zou engageren
he/she/it would engage
zouden engageren
we would engage
zouden engageren
you all would engage
zouden engageren
they would engage
Subjunctive mood
engagere
I engage
engagere
you engage
engagere
he/she/it engage
engagere
we engage
engagere
you all engage
engagere
they engage
Past perfect tense
had geëngageerd
I had engaged
had geëngageerd
you had engaged
had geëngageerd
he/she/it had engaged
hadden geëngageerd
we had engaged
hadden geëngageerd
you all had engaged
hadden geëngageerd
they had engaged
Future perf.
zal geëngageerd hebben
I will have engaged
zal geëngageerd hebben
you will have engaged
zal geëngageerd hebben
he/she/it will have engaged
zullen geëngageerd hebben
we will have engaged
zullen geëngageerd hebben
you all will have engaged
zullen geëngageerd hebben
they will have engaged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëngageerd hebben
I would have engaged
zou geëngageerd hebben
you would have engaged
zou geëngageerd hebben
he/she/it would have engaged
zouden geëngageerd hebben
we would have engaged
zouden geëngageerd hebben
you all would have engaged
zouden geëngageerd hebben
they would have engaged
Du
Ihr
Imperative mood
engageer
engage
engageert
engage

Examples of engageren

Example in DutchTranslation in English
Je kon je ook engageren in een serieuze relatieYou know, you could engage in a meaningful relationship.
Je moet altijd je lichaam engageren, wat er ook gebeurt.The body must always be engaged.
U hoopte haar te engageren.You said you were hoping to engage her in the theatre. Yes.
Bent u politiek geëngageerd?Typical! Politically...are you engaged?
Hij heeft hopen ideeën, hij is echt geëngageerd.No, he's great. He's got a million ideas, he's really engaged.
Onze dader is sociaal geëngageerd.Our culprit is socially disengaged.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

droogzwemmen
dry swimming
dubben
do
duimen
do
egaliseren
even
ejecteren
eject
emenderen
emend
enerveren
endorse
enquêteren
engage
evaporeren
evacuate
exalteren
exalt

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'engage':

None found.
Learning languages?