Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Endosseren (to endorse) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
endosseer
endosseert
endosseert
endosseren
endosseren
endosseren
Present perfect tense
heb geëndosseerd
hebt geëndosseerd
heeft geëndosseerd
hebben geëndosseerd
hebben geëndosseerd
hebben geëndosseerd
Past tense
endosseerde
endosseerde
endosseerde
endosseerden
endosseerden
endosseerden
Future tense
zal endosseren
zult endosseren
zal endosseren
zullen endosseren
zullen endosseren
zullen endosseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou endosseren
zou endosseren
zou endosseren
zouden endosseren
zouden endosseren
zouden endosseren
Subjunctive mood
endossere
endossere
endossere
endossere
endossere
endossere
Past perfect tense
had geëndosseerd
had geëndosseerd
had geëndosseerd
hadden geëndosseerd
hadden geëndosseerd
hadden geëndosseerd
Future perf.
zal geëndosseerd hebben
zal geëndosseerd hebben
zal geëndosseerd hebben
zullen geëndosseerd hebben
zullen geëndosseerd hebben
zullen geëndosseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëndosseerd hebben
zou geëndosseerd hebben
zou geëndosseerd hebben
zouden geëndosseerd hebben
zouden geëndosseerd hebben
zouden geëndosseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
endosseer
endosseert

Examples of endosseren

Example in DutchTranslation in English
Ik heb hem nog niet geëndosseerd.But I haven't endorsed it yet!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

indosseren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'endorse':

None found.