Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Encadreren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
encadreer
encadreert
encadreert
encadreren
encadreren
encadreren
Present perfect tense
heb geëncadreerd
hebt geëncadreerd
heeft geëncadreerd
hebben geëncadreerd
hebben geëncadreerd
hebben geëncadreerd
Past tense
encadreerde
encadreerde
encadreerde
encadreerden
encadreerden
encadreerden
Future tense
zal encadreren
zult encadreren
zal encadreren
zullen encadreren
zullen encadreren
zullen encadreren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou encadreren
zou encadreren
zou encadreren
zouden encadreren
zouden encadreren
zouden encadreren
Subjunctive mood
encadrere
encadrere
encadrere
encadrere
encadrere
encadrere
Past perfect tense
had geëncadreerd
had geëncadreerd
had geëncadreerd
hadden geëncadreerd
hadden geëncadreerd
hadden geëncadreerd
Future perf.
zal geëncadreerd hebben
zal geëncadreerd hebben
zal geëncadreerd hebben
zullen geëncadreerd hebben
zullen geëncadreerd hebben
zullen geëncadreerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geëncadreerd hebben
zou geëncadreerd hebben
zou geëncadreerd hebben
zouden geëncadreerd hebben
zouden geëncadreerd hebben
zouden geëncadreerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
encadreer
encadreert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

droedelen
do
dromen
dream
dubbelvouwen
double up
ecarteren
do
ejaculeren
ejaculate
elektriseren
electrify
emaneren
enamel
emulgeren
emulsify
encanailleren
demeanself
evalueren
evacuate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.