Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Droogmaken (to dry) conjugation

Dutch
4 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak droog
maakt droog
maakt droog
maken droog
maken droog
maken droog
Present perfect tense
heb drooggemaakt
hebt drooggemaakt
heeft drooggemaakt
hebben drooggemaakt
hebben drooggemaakt
hebben drooggemaakt
Past tense
maakte droog
maakte droog
maakte droog
maakten droog
maakten droog
maakten droog
Future tense
zal droogmaken
zult droogmaken
zal droogmaken
zullen droogmaken
zullen droogmaken
zullen droogmaken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou droogmaken
zou droogmaken
zou droogmaken
zouden droogmaken
zouden droogmaken
zouden droogmaken
Subjunctive mood
make droog
make droog
make droog
make droog
make droog
make droog
Past perfect tense
had drooggemaakt
had drooggemaakt
had drooggemaakt
hadden drooggemaakt
hadden drooggemaakt
hadden drooggemaakt
Future perf.
zal drooggemaakt hebben
zal drooggemaakt hebben
zal drooggemaakt hebben
zullen drooggemaakt hebben
zullen drooggemaakt hebben
zullen drooggemaakt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou drooggemaakt hebben
zou drooggemaakt hebben
zou drooggemaakt hebben
zouden drooggemaakt hebben
zouden drooggemaakt hebben
zouden drooggemaakt hebben
Present bijzin tense
droogmaak
droogmaakt
droogmaakt
droogmaken
droogmaken
droogmaken
Past bijzin tense
droogmaakte
droogmaakte
droogmaakte
droogmaakten
droogmaakten
droogmaakten
Future bijzin tense
zal droogmaken
zult droogmaken
zal droogmaken
zullen droogmaken
zullen droogmaken
zullen droogmaken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou droogmaken
zou droogmaken
zou droogmaken
zouden droogmaken
zouden droogmaken
zouden droogmaken
Subjunctive bijzin mood
droogmake
droogmake
droogmake
droogmake
droogmake
droogmake
Du
Ihr
Imperative mood
maak droog
maakt droog

Examples of droogmaken

Example in DutchTranslation in English
De bladblazer was stuk dus ik moest mijn schoonmoeder zelf droogmaken.The leaf blower broke, so I had to hand-dry my mother-in-law.
Ik wilde het droogmaken.I tried to dry it up:
Ik zal haar snel genoeg droogmaken.I'll soon make her dry enough.
Kun je ze niet met je haar droogmaken?You can't dry them with your hair?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

droogmalen
dry milling

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

doorzwelgen
do
doteren
dope
doven
extinguish
dresseren
break
drooglopen
run dry
droogmalen
dry milling
droogstoken
dry firing
druipen
drip
dubbelklikken
do
dunnen
thin

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dry':

None found.