Dribbelen (to dribble) conjugation

Dutch
19 examples

Conjugation of dribbelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dribbel
I dribble
dribbelt
you dribble
dribbelt
he/she/it dribbles
dribbelen
we dribble
dribbelen
you all dribble
dribbelen
they dribble
Present perfect tense
heb gedribbeld
I have dribbled
hebt gedribbeld
you have dribbled
heeft gedribbeld
he/she/it has dribbled
hebben gedribbeld
we have dribbled
hebben gedribbeld
you all have dribbled
hebben gedribbeld
they have dribbled
Past tense
dribbelde
I dribbled
dribbelde
you dribbled
dribbelde
he/she/it dribbled
dribbelden
we dribbled
dribbelden
you all dribbled
dribbelden
they dribbled
Future tense
zal dribbelen
I will dribble
zult dribbelen
you will dribble
zal dribbelen
he/she/it will dribble
zullen dribbelen
we will dribble
zullen dribbelen
you all will dribble
zullen dribbelen
they will dribble
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dribbelen
I would dribble
zou dribbelen
you would dribble
zou dribbelen
he/she/it would dribble
zouden dribbelen
we would dribble
zouden dribbelen
you all would dribble
zouden dribbelen
they would dribble
Subjunctive mood
dribbele
I dribble
dribbele
you dribble
dribbele
he/she/it dribble
dribbele
we dribble
dribbele
you all dribble
dribbele
they dribble
Past perfect tense
had gedribbeld
I had dribbled
had gedribbeld
you had dribbled
had gedribbeld
he/she/it had dribbled
hadden gedribbeld
we had dribbled
hadden gedribbeld
you all had dribbled
hadden gedribbeld
they had dribbled
Future perf.
zal gedribbeld hebben
I will have dribbled
zal gedribbeld hebben
you will have dribbled
zal gedribbeld hebben
he/she/it will have dribbled
zullen gedribbeld hebben
we will have dribbled
zullen gedribbeld hebben
you all will have dribbled
zullen gedribbeld hebben
they will have dribbled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedribbeld hebben
I would have dribbled
zou gedribbeld hebben
you would have dribbled
zou gedribbeld hebben
he/she/it would have dribbled
zouden gedribbeld hebben
we would have dribbled
zouden gedribbeld hebben
you all would have dribbled
zouden gedribbeld hebben
they would have dribbled
Du
Ihr
Imperative mood
dribbel
dribble
dribbelt
dribble

Examples of dribbelen

Example in DutchTranslation in English
- Die kunnen goed dribbelen.They sure can dribble a basketball. - Liz...
- Ga je schieten of dribbelen ?-You gonna shoot or dribble?
- Wat, als je niet kunt rappen of dribbelen.And what if you can't rap a lyric or dribble a ball?
Als ik een miljoen kan verdienen met dribbelen... dan mag je wel geloven dat ik het doe.-Yo, I ain't no fool, now. If somebody offered me a million dollars to dribble a basketball... you better believe I'm gonna take it.
Als ik zin krijg om te dribbelen kan ik altijd de zuster roepen.If I feel the urge to dribble I can always call the nurse.
Als ik met de bal dribbel, raken de atomen van de bal... en de atomen van de grond elkaar eigenlijk niet.When I dribble this ball, the atoms of the ball... and the atoms of the ground never actually meet.
Dribbel, dribbel, dribbel.Dribble, dribble, dribble.
Een dribbel.A dribble drive.
Het lijkt erop dat ik zal gaan dribbelen, dus jij reageert en als je dat doet... draai ik om en dribbel zo langs je.It looks like I'm starting to dribble, so you react, and when you do, cross over, dribble right by you.
Hier is de Pelé dribbel!Here's the Pelé dribble!
De achterste speler dribbelt met de bal door de andere spelers heen en stopt op één meter van de eerste speler.Player in the back dribbles the ball in a weaving fashion around the player and stops 3 feet from the first player. [children yelling]
Downtown dribbelt de bal door zijn benen, ik hou er van als hij dat doet.Downtown dribbles the ball through his legs... I love it when he does that.
Hij dribbelt aan een verdediger voorbij, aan twee verdedigers, drie verdedigers...He dribbles past one detender... two detenders... three detenders.
Hij dribbelt goed, dringt diep door.Good dribbler. Comes in deep.
Hij dribbelt zo tussen de benen door.He dribbles, he drives between the legs.
Gisteren... dribbelde ik, schoot en scoorde.It's fun! The other day, I had the ball, dribbled, then shoot. Scored!
Op het WK in Chili dribbelde Garrincha zes man na elkaar, plus de doelman.In the World Cup, Garrincha dribbled past six players and the goalkeeper.
Toen schopte Bodie hem naar me en ik dribbelde ermee langs Michael naar Tyler.And then Bodie kicked it to me, and I dribbled it past Michael and got it to Tyler...
William MacLennon, de aanvoerder van het team, dribbelde opzettelijk met de bal naar de achterlijn en schopte hem in zee!Young William Maclennon, the captain of the team Deliberately dribbled the ball to the touchline and kicked it into the sea!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

knibbelen
haggle
kribbelen
scribble

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dribble':

None found.
Learning languages?