Doorwonden (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of doorwonden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
doorwond
I do
doorwondt
you do
doorwondt
he/she/it does
doorwonden
we do
doorwonden
you all do
doorwonden
they do
Present perfect tense
heb doorwond
I have done
hebt doorwond
you have done
heeft doorwond
he/she/it has done
hebben doorwond
we have done
hebben doorwond
you all have done
hebben doorwond
they have done
Past tense
doorwondde
I did
doorwondde
you did
doorwondde
he/she/it did
doorwondden
we did
doorwondden
you all did
doorwondden
they did
Future tense
zal doorwonden
I will do
zult doorwonden
you will do
zal doorwonden
he/she/it will do
zullen doorwonden
we will do
zullen doorwonden
you all will do
zullen doorwonden
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doorwonden
I would do
zou doorwonden
you would do
zou doorwonden
he/she/it would do
zouden doorwonden
we would do
zouden doorwonden
you all would do
zouden doorwonden
they would do
Subjunctive mood
doorwonde
I do
doorwonde
you do
doorwonde
he/she/it do
doorwonde
we do
doorwonde
you all do
doorwonde
they do
Past perfect tense
had doorwond
I had done
had doorwond
you had done
had doorwond
he/she/it had done
hadden doorwond
we had done
hadden doorwond
you all had done
hadden doorwond
they had done
Future perf.
zal doorwond hebben
I will have done
zal doorwond hebben
you will have done
zal doorwond hebben
he/she/it will have done
zullen doorwond hebben
we will have done
zullen doorwond hebben
you all will have done
zullen doorwond hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doorwond hebben
I would have done
zou doorwond hebben
you would have done
zou doorwond hebben
he/she/it would have done
zouden doorwond hebben
we would have done
zouden doorwond hebben
you all would have done
zouden doorwond hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
doorwond
do
doorwondt
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

doorwoelen
do
doorzenden
forward

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

doorstaan
endure
doorsteken
cut through
doorstorten
do
doortintelen
do
doorweken
drench
doorwoelen
do
doorworstelen
wade
doorzien
browse through
doteren
dope
drentelen
saunter

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?