Doorvloeien (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of doorvloeien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vloei door
I do
vloeit door
you do
vloeit door
he/she/it does
vloeien door
we do
vloeien door
you all do
vloeien door
they do
Present perfect tense
heb doorgevloeid
I have done
hebt doorgevloeid
you have done
heeft doorgevloeid
he/she/it has done
hebben doorgevloeid
we have done
hebben doorgevloeid
you all have done
hebben doorgevloeid
they have done
Past tense
vloeide door
I did
vloeide door
you did
vloeide door
he/she/it did
vloeiden door
we did
vloeiden door
you all did
vloeiden door
they did
Future tense
zal doorvloeien
I will do
zult doorvloeien
you will do
zal doorvloeien
he/she/it will do
zullen doorvloeien
we will do
zullen doorvloeien
you all will do
zullen doorvloeien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doorvloeien
I would do
zou doorvloeien
you would do
zou doorvloeien
he/she/it would do
zouden doorvloeien
we would do
zouden doorvloeien
you all would do
zouden doorvloeien
they would do
Subjunctive mood
vloeie door
I do
vloeie door
you do
vloeie door
he/she/it do
vloeie door
we do
vloeie door
you all do
vloeie door
they do
Past perfect tense
had doorgevloeid
I had done
had doorgevloeid
you had done
had doorgevloeid
he/she/it had done
hadden doorgevloeid
we had done
hadden doorgevloeid
you all had done
hadden doorgevloeid
they had done
Future perf.
zal doorgevloeid hebben
I will have done
zal doorgevloeid hebben
you will have done
zal doorgevloeid hebben
he/she/it will have done
zullen doorgevloeid hebben
we will have done
zullen doorgevloeid hebben
you all will have done
zullen doorgevloeid hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doorgevloeid hebben
I would have done
zou doorgevloeid hebben
you would have done
zou doorgevloeid hebben
he/she/it would have done
zouden doorgevloeid hebben
we would have done
zouden doorgevloeid hebben
you all would have done
zouden doorgevloeid hebben
they would have done
Present bijzin tense
doorvloei
I do
doorvloeit
you do
doorvloeit
he/she/it does
doorvloeien
we do
doorvloeien
you all do
doorvloeien
they do
Past bijzin tense
doorvloeide
I did
doorvloeide
you did
doorvloeide
he/she/it did
doorvloeiden
we did
doorvloeiden
you all did
doorvloeiden
they did
Future bijzin tense
zal doorvloeien
I will do
zult doorvloeien
you will do
zal doorvloeien
he/she/it will do
zullen doorvloeien
we will do
zullen doorvloeien
you all will do
zullen doorvloeien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doorvloeien
I would do
zou doorvloeien
you would do
zou doorvloeien
he/she/it would do
zouden doorvloeien
we would do
zouden doorvloeien
you all would do
zouden doorvloeien
they would do
Subjunctive bijzin mood
doorvloeie
I do
doorvloeie
you do
doorvloeie
he/she/it do
doorvloeie
we do
doorvloeie
you all do
doorvloeie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vloei door
do
vloeit
do

Examples of doorvloeien

Example in DutchTranslation in English
De tranen vloeien door zijn baard, als 's winters regendruppels van rieten dakrand.His tears run down his beard, like winter's drops from eaves of reeds
Al onze kracht vloeit dan weg.The harvest is incomplete, and if they don't finish it, it's over.
Als ik die deur open krijg, vloeit het water af en hebben we meer tijd.Level 2 is only partially flooded. if i can get that door open the water will run off there, buy us some time.
Als smeergeld vloeit en er wordt niet aan mij afgestaan, we zetten je tegen de muur en peng!If anyone's caught taking graft and I don't get my share We stand 'em up against the wall and pop goes the weasel
Black Obsidian, wraak van The Night Shadows, de held zijn bloed vloeit als een rivier.Black Obsidian, vengeance of The Night Shadows, the hero's blood runneth like a river.
De Chardonnay vloeit.Uh-oh. A chardonnay float.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

doorbloeien
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

doormeten
do
doorslijten
wear through
doorslippen
slip
doorstoten
penetrate
doorverbinden
connect
doorverkopen
onsell
doorvlijmen
do
doorvoelen
do
doorzitten
do
doppen
pod

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?